ECLI:NL:RBOBR:2019:1025

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
C/01/331433 / FA RK 18-1019
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Ch. Dunnewijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verzoek tot verbetering van alimentatiebeschikking

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking betreffende alimentatie. De zaak betreft een verzoek van de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.E. Frenken, om een correctie aan te brengen in het dictum van de beschikking van 11 oktober 2018. In deze eerdere beschikking was vastgesteld dat de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.M. Diepeveen-Goldhoorn, een bedrag van € 145,22 per kind per maand diende te betalen, terwijl in de rechtsoverwegingen een bedrag van € 145,50 per kind per maand was genoemd.

De rechtbank heeft de wederpartij in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. De man heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een kennelijke fout in de eerdere beschikking, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel biedt de mogelijkheid om telfouten, verschrijvingen of andere kennelijke fouten te herstellen om zo kostbaar appel te voorkomen.

De rechtbank concludeert dat er in dit geval geen sprake is van een fout die hersteld kan worden. Het verschil tussen de bedragen is minimaal en materieel gezien heeft de vrouw geen terugbetalingsverplichting. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot verbetering afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/331433 / FA RK 18-1019
Uitspraak : 10 januari 2019
Beschikking houdende afwijzing van een verzoek tot verbetering van de door de rechtbank Oost-Brabant op 11 oktober 2018 gegeven beschikking betreffende alimentatie in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. S.M. Diepeveen-Goldhoorn,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. E.E. Frenken.

De procedure

Bij verzoek d.d. 15 oktober 2018 heeft de advocaat van de vrouw verzocht om verbetering van voornoemde beschikking omdat in het dictum is opgenomen dat de man met ingang van 1 maart 2018 een bedrag van € 145,22 per kind per maand dient te betalen terwijl in rechtsoverweging 4.31. staat beschreven dat een bedrag van € 145,50 per kind per maand zal worden toegewezen.
De rechtbank heeft de wederpartij in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
De wederpartij heeft zich bij brief van 18 oktober 2018 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake is van een fout als bedoeld in artikel 31 Rv. Dit artikel biedt de mogelijkheid een telfout, een verschrijving of een andere kennelijke fout in een uitspraak te herstellen. Aldus kan (kostbaar) appel worden voorkomen.
Dit laatste is hier echter niet aan de orde. Het bedrag dat met de door de vrouw geconstateerde fout is gemoeid, komt immers in totaal uiteindelijk neer op € 1,26 en materieel op € 0,00 nu op de vrouw geen terugbetalingsverplichting rust.
De rechtbank zal de verzochte verbetering dan ook weigeren.

De beslissing

De rechtbank:
weigert de verzochte verbetering.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ch. Dunnewijk, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 10 januari 2019.
Conc: SvA