Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
einduitspraak van de meervoudige kamer van 14 januari 2019 in de zaken tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers 1,
[eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres 2,
[naam 1] B.V. te Gemert, vergunninghoudster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar van eisers 1 tegen het primaire besluit alsnog niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van eiseres 2 tegen het herstelbesluit gegrond;
- vernietigt voorwaarde 1 van het herstelbesluit en laat de overige voorwaarden in het herstelbesluit, het vernietigde bestreden besluit en het primaire besluit in stand;
- verbindt de volgende voorwaarde 1 aan het herstelbesluit: “
- bepaalt dat deze uitspraak in plaats treedt van het herstelbesluit, voor zover dat is vernietigd;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,00 aan eisers 1 en € 333,00 aan eiseres 2 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers 1 tot een bedrag van € 1.024,00 en van eiseres 2 tot een bedrag van € 768,00.