Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN NV, handelend onder de naam
Interpolis,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 augustus 2018,
- het proces-verbaal van comparitie van 21 december 2018.
2.Het geschil
- voor recht verklaart dat de bij [eiser] vastgestelde klachten volledig, althans grotendeels, in causaal verband staan in de zin van artikel 6:98 BW met het hem op 20 april 1999 overkomen ongeval zodat Achmea aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en te lijden schade ten gevolge van het ongeval;
- bepaalt dat in de schadestaat geldt dat [eiser] arbeidsongeschikt is voor zijn arbeid althans dat er beperkingen van de duurbelastbaarheid zijn zijdens [eiser] , zowel fysiek als mentaal, en na belasting er sprake is van een relatief hoge recuperatiebehoefte en dat de belastbaarheid en passende werkzaamheden per dag worden geschat op 4 tot 6 uur hetgeen uitgangspunt dient te zijn bij de te berekenen verlies arbeidsvermogensschade en dat deze schade uitsluitend ongevalsgevolg is en dat het verlies aan arbeidsvermogen en daarmee de door schadeverzekerings-maatschappij Interpolis (gedaagde ten deze) te vergoeden schade in ieder geval bestaat uit het verschil tussen de inkomsten van [eiser] welke hij door niet fulltime te kunnen werken gemist heeft en dat de klachten die hij na het ongeval heeft ondervonden door dit ongeval heeft opgelopen en dat zijn arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door de uit het opgelopen letsel voortvloeiende klachten,
- schadeverzekeringsmaatschappij Interpolis (gedaagde ten deze) veroordeelt tot het betalen van schadevergoeding ter zake het voor omschreven ongeval, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over het uiteindelijke schadebedrag vanaf 1 januari 2001 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding alsmede de nakosten.
3.De beoordeling
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)