In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een incident over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen [eiser] en de Belgische rechtspersoon N.V. Frigomil. De rechtbank heeft op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan de orde was. De hoofdzaak betreft de ontbinding van een overeenkomst tussen partijen, die betrekking had op de levering en installatie van een winkelinrichting door Frigomil. De rechtbank had eerder, op 14 juni 2017, bij verstekvonnis de overeenkomst ontbonden en Frigomil veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser]. In de huidige procedure vordert [eiser] een bedrag van € 36.080,00, dat hij aan Frigomil heeft betaald, en stelt dat dit bedrag moet worden gerestitueerd.
Frigomil heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat de algemene voorwaarden van Frigomil een forumkeuze voor de Belgische rechter bevatten. [eiser] betwist dat er sprake is van een geldige forumkeuze en stelt dat de rechtbank zich eerder bevoegd heeft verklaard zonder de algemene voorwaarden in overweging te nemen. De rechtbank heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening en geconcludeerd dat de forumkeuze in de algemene voorwaarden niet geldig was, omdat deze niet op de juiste wijze was overeengekomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de Nederlandse rechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De incidentele vordering van Frigomil is toegewezen, en [eiser] is veroordeeld in de proceskosten van zowel het incident als de hoofdzaak. Dit vonnis benadrukt het belang van een correcte en duidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden en de geldigheid van forumkeuze in internationale geschillen.