ECLI:NL:RBOBR:2019:2869

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
C/01/340445 / HA ZA 18-770
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in geschil over forumkeuze en algemene voorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, betreft het een incident over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen [eiser] en de Belgische rechtspersoon N.V. Frigomil. De rechtbank heeft op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan de orde was. De hoofdzaak betreft de ontbinding van een overeenkomst tussen partijen, die betrekking had op de levering en installatie van een winkelinrichting door Frigomil. De rechtbank had eerder, op 14 juni 2017, bij verstekvonnis de overeenkomst ontbonden en Frigomil veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [eiser]. In de huidige procedure vordert [eiser] een bedrag van € 36.080,00, dat hij aan Frigomil heeft betaald, en stelt dat dit bedrag moet worden gerestitueerd.

Frigomil heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren, omdat de algemene voorwaarden van Frigomil een forumkeuze voor de Belgische rechter bevatten. [eiser] betwist dat er sprake is van een geldige forumkeuze en stelt dat de rechtbank zich eerder bevoegd heeft verklaard zonder de algemene voorwaarden in overweging te nemen. De rechtbank heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening en geconcludeerd dat de forumkeuze in de algemene voorwaarden niet geldig was, omdat deze niet op de juiste wijze was overeengekomen.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de Nederlandse rechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De incidentele vordering van Frigomil is toegewezen, en [eiser] is veroordeeld in de proceskosten van zowel het incident als de hoofdzaak. Dit vonnis benadrukt het belang van een correcte en duidelijke verwijzing naar algemene voorwaarden en de geldigheid van forumkeuze in internationale geschillen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/340445 / HA ZA 18-770
Vonnis in incident van 15 mei 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie in de hoofdzaak,
verweerder in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. R.J. Haakmeester te Heesch,
tegen
de rechtspersoon naar Belgisch recht
N.V. FRIGOMIL,
gevestigd te Meise-Wolvertem, België,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. D.D. Dielissen-Breukers te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser] en Frigomil genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende exceptie van onbevoegdheid alsmede voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie, met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord, met productie,
  • de akte uitlaten van Frigomil.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Het geschil in de hoofdzaak betreft de gevolgen van de door deze rechtbank bij verstekvonnis van 14 juni 2017 uitgesproken ontbinding van de overeenkomst tussen [eiser] en Frigomil. Die overeenkomst had betrekking op de levering en installatie van een winkelinrichting door Frigomil. De rechtbank heeft die overeenkomst op vordering van [eiser] ontbonden en Frigomil veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 53.728,00. In de hoofdzaak in deze procedure vordert [eiser] veroordeling van Frigomil tot betaling van een bedrag van € 36.080,00. Dit bedrag betreft de door [eiser] aan Frigomil betaalde koopsom, die op grond van de als gevolg van de ontbinding ontstane ongedaanmakingsverplichting moet worden gerestitueerd volgens [eiser] .
2.2.
Frigomil vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij legt daaraan ten grondslag dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van Frigomil van toepassing waren. In die algemene voorwaarden is een forumkeuze voor het Vredegerecht te Meise en de rechtbanken van Brussel opgenomen.
2.3.
[eiser] voert als verweer – samengevat – dat partijen geen algemene voorwaarden zijn overeengekomen. De rechtbank heeft in het verstekvonnis het bestaan en de gelding van de algemene voorwaarden buiten beschouwing gelaten, zichzelf bevoegd verklaard en daarmee impliciet besloten dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn.
2.4.
De rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet in dit geval worden vastgesteld aan de hand van de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken nr. 1215/2012 d.d. 12 december 2012 (hierna: EEX-Vo II). De hoofdregel, neergelegd in artikel 4 EEX-Vo II, is dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat opgeroepen worden voor de gerechten van die lidstaat. Daaraan is in het onderhavige geval niet voldaan. Frigomil is immers gevestigd in België. Derhalve moet onderzocht worden of de Nederlandse rechter op andere grond bevoegdheid kan ontlenen aan de EEX-Vo II.
2.5.
De rechtbank heeft in de procedure met zaaknummer/rolnummer C/01/314641 / HA ZA 16-722 die heeft geleid tot het verstekvonnis van 14 juni 2017, bij tussenvonnis van 12 april 2017 geoordeeld dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 5 lid 1 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012) bevoegd was van dat geschil kennis te nemen, nu de verbintenis die aan de eis ten grondslag was gelegd is uitgevoerd in Oss. De rechtbank verwijst naar artikel 5 lid 1 EEX-Vo II. De door de rechtbank aangehaalde bevoegdheidsregel is echter neergelegd in artikel 7 lid 1 EEX-Vo II. Voor de beoordeling van de bevoegdheid heeft die onjuiste verwijzing verder geen gevolgen gehad.
2.6.
Anders dan [eiser] meent te moeten stellen, is de rechtbank in deze procedure niet gebonden aan de beslissing over de bevoegdheid die is genomen in de procedure HA ZA 16-722. Er is in dit geval sprake van een nieuwe vordering van [eiser] tegen Frigomil. Die vordering vloeit weliswaar voort uit wat in de procedure HA ZA 16-722 is beslist, maar dat neemt niet weg dat de vraag naar de bevoegdheid van de Nederlandse rechter afzonderlijk daarvan moet worden beoordeeld.
2.7.
Frigomil stelt dat een forumkeuze voor de Belgische rechter is overeengekomen in de algemene voorwaarden. Een rechtsgeldige forumkeuze op grond van artikel 25 EEX-Vo II betekent dat niet meer wordt toegekomen aan de toetsingsgrond van artikel 7 lid 1 EEX-Vo II. De rechtbank zal dus eerst het beroep op de forumkeuze beoordelen.
2.8.
De voorwaarde voor gebondenheid van [eiser] aan de forumkeuze is dat de forumkeuze tussen Frigomil en [eiser] op geldige wijze tot stand is gekomen. Of dat het geval is, dient te worden beoordeeld aan de hand van de strenge norm van artikel 25 EEX-Vo II. Daarin is, voor zover in dit geval van belang, in lid 1 onder a) bepaald dat een overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst.
Dit geldigheidsvereiste moet volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) strikt worden uitgelegd omdat het tot doel heeft te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen over de forumkeuze daadwerkelijk vaststaat.
2.9.
Anders dan [eiser] stelt, is het niet zo dat de rechtbank in de procedure HA ZA 16-722 van de door Frigomil gestelde forumkeuze kennis heeft kunnen nemen en na ambtshalve toetsing heeft besloten en een ander te passeren door zich bevoegd te verklaren. Nog daargelaten dat de bevoegdheid in deze procedure opnieuw moet worden vastgesteld, ging het in de procedure HA ZA 16-722 om een verstekprocedure. De rechtbank is ook dan gehouden om ambtshalve haar bevoegdheid te toetsen, maar dat gaat niet zo ver dat actief moet worden onderzocht of er misschien sprake is van een forumkeuzebeding. Dat gaat het bestek van een verstekzaak te buiten. De rechtbank kon daarom in de procedure HA ZA 16-722 volstaan met het toetsen van haar bevoegdheid aan artikel 7 lid 1 EEX-Vo. Dat de rechtbank op die grond bevoegdheid heeft aangenomen, zegt daarom in het geheel niets over de geldigheid van de algemene voorwaarden en het daarin opgenomen forumkeuzebeding.
2.10.
In een geval als hier aan de orde, waarin het forumkeuzebeding is vastgelegd in algemene voorwaarden, heeft het HvJEU reeds geoordeeld dat een dergelijk beding geldig is indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten (zie onder meer het arrest van 14 december 1976, Estasis Saloti di Colzani, 24/76, ECLI:EU:C:1976:177 en het arrest van 20 april 2016, Profit Investment SIM, C‑366/13, ECLI:EU:C:2016:282). Dit geldt alleen bij een uitdrukkelijke verwijzing die door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan, en indien vaststaat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractpartij zijn meegedeeld (HvJEU 14 december 1976, Estasis Saloti di Colzani, 24/76, EU:C:1976:177).
2.11.
Frigomil verwijst naar de overeenkomst van 14 februari 2014, waarin op bladzijde 8 wordt verwezen naar de toepasselijke leveringsvoorwaarden die zich op de achterzijde van de eerste bladzijde van de overeenkomst bevonden. De overeenkomst is door beide partijen ondertekend. Volgens Frigomil is daarmee sprake van een rechtsgeldige forumkeuze. [eiser] betwist dat. Volgens hem is op 14 januari 2014 een prijsofferte uitgebracht door Frigomil. Dat stuk bevatte een verwijzing naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Die offerte is niet voor akkoord ondertekend door [eiser] . Pas bij de opdrachtbevestiging van 14 februari 2014 zijn de algemene voorwaarden ter tafel gekomen. Toen was de zaak qua offerte en voorwaarden al afgerond zonder dat de verwijzing naar de voorwaarden van Frigomil was geaccordeerd. Van forumkeuze is geen sprake, aldus [eiser] .
2.12.
De rechtbank overweegt dat uit het door Frigomil overgelegde stuk, getiteld ‘uitvoering – volgens plan van 14/2/2014’ van 14 februari 2014 niet blijkt dat dit geen overeenkomst is maar een opdrachtbevestiging. Integendeel, op pagina 8 wordt uitdrukkelijk gesproken van ‘deze overeenkomst.’ Het had op de weg van [eiser] gelegen om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat slechts sprake is van een opdrachtbevestiging.
Nu in de door [eiser] voor akkoord ondertekende overeenkomst wordt verwezen naar de algemene voorwaarden van Frigomil, en die algemene voorwaarden waren afgedrukt op de keerzijde van de eerste bladzijde van de overeenkomst – iets wat door [eiser] niet is weersproken – is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de eisen die artikel 25 lid 1 onder a EEX-Vo II stelt wil er sprake zijn van een geldige forumkeuze.
2.13.
Ook als ervan uitgegaan wordt dat de lezing van [eiser] , inhoudende dat partijen al mondeling overeenstemming hadden bereikt en dat het stuk getiteld ‘uitvoering – volgens plan van 14/2/2014’ van 14 februari 2014 niet meer is dan de opdrachtbevestiging, wel de juiste is, dan nog slaagt het verweer van [eiser] niet. In HvJEU 14 december 1976, ECLI:EU:C:1976:178 Segoura/Bonakdarian (onder toen artikel 17 EEX-Verdrag) heeft het HvJEU geoordeeld dat in een zodanig geval, waarin de algemene voorwaarden met het forumkeuzebeding pas bij de latere schriftelijke bevestiging van de mondelinge overeenkomst zijn meegestuurd, de schriftelijke aanvaarding van de wederpartij vereist is om een overeengekomen forumkeuzebeding te kunnen aannemen. Daaraan is in dit geval voldaan. Op pagina 8 van de (gestelde) opdrachtbevestiging wordt uitdrukkelijk verwezen naar de algemene voorwaarden van Frigomil op de keerzijde van het eerste blad. [eiser] heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden daarop waren afgedrukt. [eiser] heeft de (gestelde) opdrachtbevestiging voor akkoord ondertekend op 17 februari 2014. Daarmee is voldaan aan het hiervoor genoemde vereiste van schriftelijke aanvaarding en is sprake van een geldige forumkeuze in de zin van artikel 25 lid 1 onder a EEX-Vo II.
2.14.
De conclusie is dat de Nederlandse rechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De incidentele vordering van Frigomil zal worden toegewezen.
2.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
2.16.
[eiser] zal ook in de proceskosten van de hoofdzaak worden veroordeeld, nu hij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken. De kosten aan de zijde van Frigomil in de hoofdzaak worden begroot op:
- griffierecht 1.992,00
- salaris advocaat
695,00(1,0 punt × tarief € 695,00)
Totaal € 2.687,00

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Frigomil tot op heden begroot op € 543,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in de hoofdzaak
3.3.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.4.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Frigomil tot op heden begroot op € 2.687,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2019.