In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Th.S.A. Berkhout, de afgifte van roerende zaken die in gerechtelijke bewaring waren gegeven. Deze roerende zaken, waaronder ambulance-auto's, waren in beslag genomen door gedaagde, Ambulance NL B.V., die zich beroept op een retentierecht na een eerdere kort gedingprocedure. De voorzieningenrechter had in een vonnis van 10 mei 2019 de gerechtelijke bewaring opgeheven, maar gedaagde weigerde de zaken terug te geven, wat leidde tot het huidige kort geding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Ambulance NL B.V. geen recht had op het retentierecht, omdat de feitelijke macht over de roerende zaken niet bij hen lag. De bewaarder had de zaken in bewaring gegeven op verzoek van de deurwaarder, en niet voor Ambulance NL B.V. Dit betekende dat gedaagde geen recht had om de zaken te behouden. Bovendien was er geen voldoende samenhang tussen de vorderingen van gedaagde en de zaken waarop zij een retentierecht claimde.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld om binnen twee uur na betekening van het vonnis de noodzakelijke medewerking te verlenen aan de afgifte van de in bewaring genomen zaken. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldeed, met een maximum van € 300.000. De proceskosten zijn eveneens voor gedaagde.