Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 10 mei 2019 met producties 1 tot en met 10;
- de brief van 14 mei 2019 van mr. De Moel met producties 11 tot en met 13;
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2019 te 14.00 uur, waarbij mr. De Moel aan de hand van een pleitnota de vordering van Woonbedrijf heeft toegelicht, gedaagde sub. 4 namens [gedaagden] verweer heeft gevoerd aan de hand van een pleitnota en een aantal producties heeft overgelegd;
- gedaagde sub 5., [gedaagde 5] , is tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen.
2.De feiten
3.Het geschil
primair:[gedaagde 1] te veroordelen om het gehuurde binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis leeg en bezemschoon te ontruimen, met al diegenen die wegens haar het gehuurde occuperen en met afgifte van de ter beschikking gestelde sleutels, ter vrije beschikking te stellen van Woonbedrijf,
4.De beoordeling
Ontruimingsvordering
980,00
5.De beslissing
- de [straatnaam] en in de [straatnaam] tussen de [straatnaam] en de splitsing met de [straatnaam] te [plaatsnaam] ,
- en bij het kantoor van Woonbedrijf aan de [adres 3] te Eindhoven, meer bepaald op de [straatnaam] , ter hoogte van nummer [huisnummer] , op de kruising van de [straatnaam] met de [straatnaam] , [straatnaam] en [straatnaam] en op de [straatnaam] tot aan de splitsing met de [straatnaam] en de [straatnaam] vanaf de [straatnaam] tot en met de uitrit van de parkeergarage van Woonbedrijf,