Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
zij op of omstreeks 3 juni 2014 te Moerdijk opzettelijk en wederrechtelijk (een) stof(fen), te weten ethylbenzeen op of in de bodem en/of in de lucht heeft gebracht bij een explosie van één of meer delen van de [unit] , terwijl daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten was te weten brandgevaar en/of explosiegevaar en/of gevaar aan blootstelling met ethylbenzeen voor één of meer op het fabrieksterrein aanwezige werknemers van verdachte en/of andere werknemers en/of andere personen;
zijnde toen één of meer explosies in die installatie ontstaan, waardoor voormelde stoffen op of in de bodem en/of in de lucht werden gebracht;
zij op of omstreeks 3 juni 2014 te Moerdijk als degene die een inrichting, gevestigd [adres] , dreef, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoorde, al dan niet opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken, immers heeft zij de [unit] opgestart en/of in de reactoren R-4801 en R-4802 de katalysator G-22-2 toegepast en in de voorbereidingsfase voor de reductie van die katalysator ethylbenzeen toegepast, terwijl
zij op of omstreeks 3 juni 2014 te Moerdijk als werkgever al dan niet opzettelijk handelingen heeft verricht of nagelaten in strijd met de artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met artikel 5 lid 1 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 en/of artikel 10 van Arbeidsomstandighedenwet terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstond of te verwachten was, immers heeft zij toen daar niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken, immers heeft zij de [unit] opgestart en/of in de reactoren R-4801 en R-4802 de katalysator G-22-2 toegepast en in de voorbereidingsfase voor de reductie van die katalysator ethylbenzeen toegepast, terwijl
en /of heeft zij, terwijl bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die zij door haar werknemers deed verrichten, te weten het opstarten van die [unit] , in haar bedrijf of inrichting of in de onmiddellijke omgeving daarvan gevaar kon ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen dan haar werknemers, te weten andere op dat bedrijf werkzame en/of aanwezige personen, geen doeltreffende maatregelen ter voorkoming van dat gevaar getroffen;
zij in of omstreeks de periode 14 november 2015 tot en met 27 januari 2016 te Moerdijk als exploitant van een inrichting aan de [adres] al dan niet opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken, immers heeft zij met betrekking tot de EO-afgasinstallatie in de [fabriek 2] de gevaren van zware ongevallen niet of niet voldoende geïdentificeerd en/of beoordeeld en/of de risico's van zware ongevallen niet of niet voldoende beoordeeld met name van het openstaan van de afsluiter Z301, althans van het gelijktijdig open staan van de afsluiters van de C306 en de Z301 en/of heeft zij haar [procedure] niet nageleefd bij het openen en sluiten van voormelde afsluiters en/of heeft zij de procedure/operationele instructie Werkontleding WOL startverhaal vinger 2 (hierna te noemen WOL) niet of onvoldoende afgestemd met de LOTO procedure voor de reparatie van de bleedklep van glycolreactor R401 en/of heeft zij voornoemde WOL niet of onvoldoende gevolgd en/of nageleefd ten aanzien van stap 14 van het onderdeel Vinger 2 opstarten, immers heeft zij het afgassysteem naar Z301 niet geblokt en/of wel in de WOL aangetekend dat het afgassysteem naar Z301 was geblokt terwijl dit niet het geval was;
De formele voorvragen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
opmerking rechtbank: high dispersion trays) bovenin de reactor werd ethylbenzeen gemengd met stikstof door de reactor geblazen en verspreid, zodat de katalysator werd schoongespoeld en de gehele katalysator alvast werd benat met ethylbenzeen. De volgende fase betrof de opwarmfase, waarin de katalysator diende te worden opgewarmd tot plusminus 130 graden Celsius. De ethylbenzeen fungeerde in deze fase als opwarmmedium.
hotspotsontstaan. In deze lokale hete plekken, die door de paneloperator niet werden opgemerkt omdat de temperatuursensoren deze niet registreerden, liep de reactie waarmee warmte werd gegenereerd steeds verder op. Bij de lokaal uiteindelijk hoog opgelopen temperaturen, begon de hoofdcomponent van de katalysator, te weten koperoxide, met ethylbenzeen te reageren. Hierbij kwamen gassen vrij. De genoemde reacties versterkten elkaar en maakten dat er een zogenaamde
runawayontstond.
safe location(ook wel Z301 genoemd).
opm rechtbank: dit was al gebeurd in het kader van de WOL)en voorzien van een gevarenlabel met de tekst “Afsluiter normaal open”.
runawaybestond of kon bestaan; zij is daarop niet bedacht geweest en er bestond geen concrete aanleiding om hierop bedacht te zijn. Verdachte ging ervan uit dat er een risicoloos proces werd uitgevoerd, zonder veiligheids-kritische aspecten, en verdachte wist niet dat maatregelen nodig zouden kunnen zijn. De verdediging heeft in dit verband benadrukt dat gewaakt moet worden voor
hindsight bias, in die zin dat strafrechtelijke verwijtbaarheid niet moet worden gebaseerd op informatie die achteraf beschikbaar is gekomen, terwijl die informatie op voorhand niet bekend was. Daarbij heeft de verdediging erop gewezen dat de daadwerkelijke toedracht van de explosie – de reactie tussen ethylbenzeen en de katalysator onder de betreffende omstandigheden – niet eenvoudig, maar pas na enige tijd en na het nodige onderzoek bekend is geworden.
Het identificeren van de gevaren en het beoordelen van de risico’s van de toepassing van de G/22-2 katalysator in de voorbereidingsfase en de toepassing daarbij van ethylbenzeen.
general-managerter terechtzitting, de focus met betrekking tot veiligheidsrisico’s steeds op de productiefase. Hierdoor is kennelijk minder aandacht geweest voor de fases daaraan voorafgaand, namelijk de opwarmfase en de reductiefase. Dit terwijl daartoe wel aanleiding was, gelet op het incident dat in 2010 in [plaats] heeft plaatsgevonden waarbij in een fase voorafgaand aan de productiefase, met gebruik van dezelfde katalysator G/22-2 in de SMPO-fabriek, een temperatuurexcursie had plaatsgevonden. Ondanks die waarschuwing heeft [verdachte] de veiligheidsrisico’s in een andere fase dan de productiefase niet onderkend.
management-of-change-procedure(‘MOC-procedure’). Naar het oordeel van de rechtbank hadden de hiervoor genoemde omstandigheden, elk op zichzelf en in hun samenhang bezien, aan [verdachte] aanleiding moeten geven om minst genomen nader onderzoek te verrichten, teneinde eventuele risico’s van de proceswijziging (de nieuwe katalysator) te identificeren en te beoordelen.
Het treffen van maatregelen om het ontstaan van hotspots in de reactor R-4802 te voorkomen.
Het in de opstartprocedure voor de [unit] niet opnemen van de opwarmsnelheid van de ethylbenzeen en de hoeveelheid stikstof die aan de reactoren moest worden toegediend.
Het nemen van maatregelen om de gevolgen van een runaway in de installatie zoveel mogelijk te beperken.
runawaydie op 3 juni 2014 is ontstaan leidde tot een snelle druktoename binnen de installatie, als gevolg waarvan de installatie uiteindelijk bezweek. Vastgesteld kan worden dat er binnen [verdachte] geen protocol was opgesteld ten behoeve van de drukregulering binnen de installatie. Bovendien was niet voorzien in adequate maatregelen om te verzekeren dat bij een dergelijke druktoename op gecontroleerde wijze gassen uit de installatie konden worden afgevoerd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat niet duidelijk is geworden waarom de [regelafsluiter] , nadat deze om 22:16 uur was dichtgevallen, niet meer is opengezet. De vertegenwoordiger van verdachte heeft hiervoor ter terechtzitting desgevraagd geen verklaring kunnen geven. De rechtbank is van oordeel dat de organisatie van [verdachte] bekend moet zijn geweest met het gegeven dat bij het dichtvallen van de regelafsluiter de druk in de installatie zodanig kon oplopen dat de installatie hierdoor zou kunnen bezwijken. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat onvoldoende maatregelen zijn genomen om de gevolgen van een
runawayin de [fabriek 1] zoveel mogelijk te beperken.
De omstandigheid dat tijdens die opstartfase werknemers en/of andere werknemers en/of personen in de nabijheid van die [unit] werkzaamheden verrichtten of aanwezig waren (vijfde gedachtestreepje feit 2).
Opzet.
hindsight biasis geen sprake. Zoals vaker in het (economisch) strafrecht, wordt aan de hand van onderzoek achteraf vastgesteld wat de precieze toedracht is geweest. Het onderzoek kan nieuwe informatie opleveren die eerder niet bekend was, noch kon zijn. Het onderzoek kan echter ook inzichtelijk maken dat reeds beschikbare informatie, kennis en deskundigheid ten onrechte onbenut is gebleven, ondanks dat gewijzigde omstandigheden daarom wel vroegen. Daarvan is in dit geval sprake.
Overige overwegingen ten aanzien van het bewijs.
De bewezenverklaring.
zijnde toen explosies in die installatie ontstaan, waardoor voormelde stof in de bodem en in de lucht werden gebracht;
verdachte op of omstreeks 3 juni 2014 te Moerdijk als degene die een inrichting, gevestigd [adres] , dreef, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoorde, opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken , immers heeft zij de [unit] opgestart en in de reactoren R-4801 en R-4802 de katalysator G-22-2 toegepast en in de voorbereidingsfase voor de reductie van die katalysator ethylbenzeen toegepast, terwijl
verdachte op of omstreeks 3 juni 2014 te Moerdijk als werkgever opzettelijk handelingen heeft verricht of nagelaten in strijd met de artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met artikel 5 lid 1 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstond of te verwachten was, immers heeft zij toen daar niet alle maatregelen getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken, immers heeft zij de [unit] opgestart en in de reactoren R-4801 en R-4802 de katalysator G-22-2 toegepast en in de voorbereidingsfase voor de reductie van die katalysator ethylbenzeen toegepast, terwijl
verdachte in de periode 14 november 2015 tot en met 27 januari 2016 te Moerdijk als exploitant van een inrichting aan de [adres] opzettelijk niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken, immers heeft zij met betrekking tot de EO-afgasinstallatie in de [fabriek 2] de gevaren van zware ongevallen niet of niet voldoende geïdentificeerd en/of beoordeeld en/of de risico's van zware ongevallen niet of niet voldoende beoordeeld met name van het gelijktijdig open staan van de afsluiters van de C306 en de Z301 en
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
health, safety and environment.
Toepasselijke wetsartikelen.
Arbeidsomstandighedenwet;