ECLI:NL:RBOBR:2019:3968
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in jeugdhulpzaak met betrekking tot persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 5 juli 2019 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van jeugdhulp. De zaak betreft een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn moeder, die een persoonsgebonden budget (pgb) aanvraagt voor jeugdhulp. De rechtbank had eerder, op 10 september 2018, verweerder opgedragen om binnen zes weken een besluit te nemen op de aanvraag om pgb. Na een vertraging in de besluitvorming heeft verweerder op 20 november 2018 een gedeeltelijk positief besluit genomen, maar niet voor alle gevraagde zorgvormen. De moeder heeft vervolgens op 3 april 2019 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat zij van mening was dat er onvoldoende pgb was toegekend voor de benodigde zorg.
Tijdens de zitting op 27 juni 2019 is de moeder vertegenwoordigd door haar partner en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorlopige voorziening moet worden voldaan aan de eis van connexiteit, wat betekent dat er tegelijkertijd bezwaar moet zijn gemaakt tegen het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening prematuur was, omdat er nog geen besluit was genomen over de zorg door de zorgverlener Feniks Talent, die pas na de eerdere uitspraak in beeld kwam.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien er al een aanzienlijk pgb was toegekend en de zorg door Pienterplus voorlopig kosteloos werd verleend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en benadrukt dat de moeder de zorgverlening door Feniks Talent kan bespoedigen door het ondersteuningsplan te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing.