Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[naam], vergunninghoudster, te [vestigingsplaats] .
Procesverloop
Overwegingen
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bedrijfspand. De vergunninghoudster had op 21 december 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende was verleend. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze vergunning, vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Het bestreden besluit van 25 juni 2019 verklaarde het bezwaar van verzoekers ongegrond, waarna zij beroep instelden.
Tijdens de zitting op 4 juli 2019 werd duidelijk dat de vergunninghoudster een bedrijfspand wilde bouwen met een showroom en twee bedrijfsruimten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verleende omgevingsvergunning in overeenstemming was met het bestemmingsplan en dat er voldoende parkeergelegenheid was voorzien. Verzoekers stelden dat de vergunning niet in overeenstemming was met de parkeernormen en dat er onvoldoende ruimte was voor laden en lossen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vergunninghoudster voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan en dat er geen andere belanghebbenden bezwaar hadden gemaakt.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden ingewilligd, omdat het beroep ongegrond was. De uitspraak bevestigde dat de omgevingsvergunning terecht was verleend en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.