Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 december 2018 met 6 producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Qander met 4 producties.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft eiser, die in het verleden financiële problemen heeft gehad, een kort geding aangespannen tegen Qander Consumer Finance B.V. met als doel de BKR-registratie te laten verwijderen. Eiser heeft in de periode van 2005 tot 2007 drie kredietovereenkomsten gesloten met Qander, maar heeft door financiële problemen van 2009 tot 2014 niet aan zijn betalingsverplichtingen kunnen voldoen. In 2014 heeft hij zijn schulden aan Qander volledig afgelost en is hij inmiddels financieel stabiel. Eiser stelt dat de BKR-registratie hem belemmert in het verkrijgen van een hypothecaire lening voor de aankoop van een woning, wat hij dringend nodig heeft voor hem en zijn kinderen.
Qander heeft de vordering van eiser betwist en stelt dat de registratie terecht is, gezien de betalingsachterstanden en de verplichtingen die eiser had om zijn verhuizing naar Turkije te melden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, ondanks de betwisting van Qander. De rechter heeft vastgesteld dat de BKR-registratie niet langer nodig is om eiser te beschermen tegen overkreditering, gezien zijn huidige financiële situatie en het feit dat hij zijn schulden heeft afgelost.
De voorzieningenrechter heeft Qander veroordeeld om de BKR-registraties van eiser binnen 14 dagen te verwijderen en een dwangsom opgelegd voor het geval zij hier niet aan voldoet. Tevens is Qander veroordeeld in de proceskosten van eiser. Dit vonnis is uitgesproken op 28 januari 2019.