Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 augustus 2019 met producties, genummerd 1 tot en met 13;
- de brief van mr. Franke van 4 september 2019 met producties, genummerd 1 tot en met 10;
- de brief van mr. Werner van 5 september 2019 met producties, genummerd 14 en 15;
- de brief van mr. Werner van 5 september 2019 met producties, genummerd 16 en 17;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 6 september 2019;
- de pleitnota van mr. Werner;
- de pleitnota van mr. Franke;
- de brief van mr. Werner van 6 september 2019, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 9 september 2019.
2.De feiten
- de door Ricoh met eindgebruikers van door Ricoh aangeboden en/of geleverde producten en diensten van Logis.P (de “eindgebruikers”) gesloten EULA’s en BSS-en;
- alle overige fysieke en digitale bescheiden, waaruit blijkt van:
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Als aandeelhouder en lid van de statutaire directie van Logis.P heb ik ernstige twijfels omtrent de continuïteit van Logis.P”Bovendien behelsde, blijkens de op 19 september 2018 vastgestelde jaarrekening over 2017, het eigen vermogen van Logis.P per 31 december 2017 - € 658.365,00 en had Logis.P een schuldenlast van bijna € 2.900.000,00. Vast staat bovendien dat de bank het krediet aan Logis.P dreigde op te zeggen, hetgeen Logis.P uiteindelijk heeft weten te voorkomen.
980,00