In deze zaak heeft eiseres, een franchisenemer, een kort geding aangespannen tegen haar franchisegever, Rotate B.V., met als doel de schorsing van het non-concurrentiebeding dat in de franchiseovereenkomst is opgenomen. De franchiseovereenkomst, die op 1 augustus 2016 is gesloten, had een looptijd van acht jaar en is door eiseres op 28 februari 2019 beëindigd. Eiseres stelt dat zij heeft gedwaald over de omzetprognoses die door Rotate zijn verstrekt, en dat deze prognoses niet zijn uitgekomen. Eiseres vordert in het kort geding dat de rechten en verplichtingen uit de overeenkomst worden geschorst, zodat zij haar werkzaamheden als trainer onder haar eigen naam kan voortzetten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar beroep op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling in een bodemprocedure zal slagen. De rechter oordeelt dat de franchisegever, Rotate, niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat de prognoses die zijn verstrekt niet als garanties kunnen worden beschouwd. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij de overeenkomst niet zou hebben gesloten als zij op de hoogte was geweest van de werkelijke omzetcijfers van andere trainers.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen grond is om het non-concurrentiebeding te schorsen of te matigen, en wijst de vorderingen van eiseres af. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van Rotate, die zijn begroot op € 1.660,00. Dit vonnis is uitgesproken op 10 oktober 2019 door mr. E. Loesberg.