In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw de opheffing van een door de man gelegd beslag op haar loon, dat is ingesteld door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). De vrouw stelt dat de man misbruik maakt van zijn executiebevoegdheid, omdat hij sinds januari 2017 samenwoont met een nieuwe partner, waardoor hij geen recht meer zou hebben op alimentatie. De man ontkent deze samenwoning en stelt dat hij recht heeft op de alimentatie, aangezien hij arbeidsongeschikt is en afhankelijk is van de alimentatie voor zijn levensonderhoud. De rechtbank onderzoekt of de man daadwerkelijk samenwoont als ware hij gehuwd, zoals bedoeld in artikel 1:160 BW. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de man samenwoont met zijn nieuwe partner. De vorderingen van de vrouw worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. E. Loesberg op 4 februari 2019.