ECLI:NL:RBOBR:2019:7642
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een verpleegkundige, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin werd vastgesteld dat zij per 18 december 2017 meer arbeidsgeschikt was dan voorheen, met een voortzetting van haar loongerelateerde WIA-uitkering. Eiseres was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid hoger was dan de door verweerder vastgestelde 42,75%.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres zich op 21 oktober 2013 ziekmeldde bij haar werkgevers en dat zij in 2015 een WIA-uitkering ontving. Na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid in 2017, heeft verweerder een onderzoek ingesteld, wat leidde tot het bestreden besluit. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen door verweerder waren onderschat en dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van verweerder zorgvuldig was en dat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres juist was.
De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts en dat de geduide functies voor eiseres geschikt waren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, met de beslissing dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 42,75% correct was vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. G.H. de Heer-Schotman, in aanwezigheid van griffier mr. M.E.A. Schokker-Stadhouders.