Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verzoek tot verbetering
2.De beoordeling
3.De beslissing
De Beslissingvan het op 2 augustus 2019 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis waar staat:
in conventie en in voorwaardelijke reconventie:
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, betreft het een herstelvonnis dat is uitgesproken op 22 augustus 2019. Dit herstelvonnis is het gevolg van een onterechte proceskostenveroordeling die was uitgesproken in een eerder vonnis van 2 augustus 2019. De eiser in reconventie had verzocht om verbetering van het eerdere vonnis, omdat de voorwaarde voor de reconventionele vordering niet was vervuld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, die eenvoudig te herstellen was. Hierdoor is de proceskostenveroordeling in reconventie komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en de relevante passages in het eerdere vonnis aangepast. De aanpassing houdt in dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om een proceskostenveroordeling in reconventie uit te spreken, nu de voorwaarde voor de reconventionele vorderingen niet vervuld was. Dit herstelvonnis is van belang voor de partijen, aangezien het de juridische gevolgen van de eerdere uitspraak corrigeert en de kostenveroordeling in reconventie ongedaan maakt.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn gelast om de ontvangen documenten van het eerdere vonnis te retourneren aan de griffie van de rechtbank. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E. Loesberg, die de zaak heeft beoordeeld en de beslissing heeft genomen op basis van de ingediende verzoeken en de relevante juridische overwegingen.