ECLI:NL:RBOBR:2019:7763

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
C/01/347100 / KG ZA 19-315
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake onterechte kostenveroordeling in reconventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld, betreft het een herstelvonnis dat is uitgesproken op 22 augustus 2019. Dit herstelvonnis is het gevolg van een onterechte proceskostenveroordeling die was uitgesproken in een eerder vonnis van 2 augustus 2019. De eiser in reconventie had verzocht om verbetering van het eerdere vonnis, omdat de voorwaarde voor de reconventionele vordering niet was vervuld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, die eenvoudig te herstellen was. Hierdoor is de proceskostenveroordeling in reconventie komen te vervallen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en de relevante passages in het eerdere vonnis aangepast. De aanpassing houdt in dat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om een proceskostenveroordeling in reconventie uit te spreken, nu de voorwaarde voor de reconventionele vorderingen niet vervuld was. Dit herstelvonnis is van belang voor de partijen, aangezien het de juridische gevolgen van de eerdere uitspraak corrigeert en de kostenveroordeling in reconventie ongedaan maakt.

De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn gelast om de ontvangen documenten van het eerdere vonnis te retourneren aan de griffie van de rechtbank. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E. Loesberg, die de zaak heeft beoordeeld en de beslissing heeft genomen op basis van de ingediende verzoeken en de relevante juridische overwegingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/347100 / KG ZA 19-315
Herstelvonnis van 22 augustus 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.M. van der Woude te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S.L. Haasdijk te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 12 augustus 2019 is namens [gedaagde] de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 2 augustus 2019 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de proceskostenveroordeling ten laste van [gedaagde] in verband met de voorwaardelijke eis in reconventie daaruit wordt verwijderd.
1.2.
Tijdens het telefoongesprek dat de griffiemedewerker van de rechtbank Oost-Brabant op 13 augustus 2019 met mr. Van der Woude voerde heeft mr. Van der Woude ten aanzien van bovenstaand verzoek te kennen gegeven zich te refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is – mede gelet op het arrest van de Hoge Raad van 11 februari 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BO9673) – van oordeel dat in het vonnis van 2 augustus 2019 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat nr. 6.1. van het op 2 augustus 2019 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat:
“Doordat de eerste en de tweede conventionele vordering worden afgewezen, is de voorwaarde voor de reconventionele vorderingen niet vervuld. De (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie behoeven daarom geen bespreking.”
wordt gewijzigd in
“Doordat de eerste en de tweede conventionele vordering worden afgewezen, is de voorwaarde voor de reconventionele vorderingen niet vervuld. De (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie behoeven daarom geen bespreking. Om die reden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een proceskostenveroordeling in reconventie uit te spreken.”
3.2.
bepaalt dat nr. 6.2. van het op 2 augustus 2019 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis komt te vervallen.
3.3.
bepaalt dat nr. 7.4. van het op 2 augustus 2019 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis komt te vervallen.
3.4.
bepaalt dat de overweging onder het kopje
De Beslissingvan het op 2 augustus 2019 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis waar staat:

in conventie en in voorwaardelijke reconventie:
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.”
wordt gewijzigd in:
“verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling in conventie uitvoerbaar bij voorraad”.
3.5.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 22 augustus 2019 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 2 augustus 2019,
3.6.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 2 augustus 2019 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2019.