Op 6 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een evenementenvergunning. De burgemeester van de gemeente Someren had op 13 augustus 2019 een evenementenvergunning verleend aan een derde belanghebbende voor het organiseren van een evenement op 8 september 2019. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze vergunning, vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen en handhavend op te treden tegen het evenement. De verzoeken zijn geregistreerd onder de nummers SHE 19/2258 en SHE 19/2260.
Tijdens de zitting op 6 september 2019 trokken de verzoekers hun beroep tegen het niet-tijdig beslissen op de handhavingsverzoeken in, en de voorzieningenrechter beschouwde de verzoeken als hangende bezwaar. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, met de motivering dat er al jaren juridische procedures lopen rondom het circuit en dat er nog besluitvorming in de pijplijn zit, waaronder een nieuw bestemmingsplan. De voorzieningenrechter oordeelde dat de korte voorbereidingstijd en de noodzaak om snel te beslissen, niet geschikt waren voor een voorlopig rechtmatigheidsoordeel over de evenementenvergunning.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoekers, die hinder ondervinden van het terrein, tegen de belangen van de derde belanghebbende, die een groot evenement heeft georganiseerd. Gezien de korte tijd tot het evenement en de gevolgen van een annulering, oordeelde de voorzieningenrechter dat de belangen van de derde belanghebbende zwaarder wegen. De voorzieningenrechter liet in het midden of er een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig is en of de verzoekers belanghebbenden zijn. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Heijerman, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.M. Emons, en is openbaar uitgesproken op 6 september 2019.