ECLI:NL:RBOBR:2019:7789

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerder in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 3 december 2019, is de huidige bewindvoerder ontslagen en is een opvolgend bewindvoerder benoemd. De zaak betreft de bewindvoering over de goederen van betrokkene, waarbij de huidige bewindvoerder, [naam bewindvoerder], herhaaldelijk in gebreke is gebleven bij het indienen van noodzakelijke documenten zoals boedelbeschrijvingen en rekening en verantwoordingen. Ondanks meerdere gesprekken en waarschuwingen van de kantonrechter, is er geen verbetering opgetreden in haar functioneren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder niet-benoembaar was en heeft uiteindelijk besloten haar met ingang van 1 januari 2020 te ontslaan. Tevens is [naam] benoemd als opvolgend bewindvoerder, aangezien betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze benoeming. De kantonrechter heeft bepaald dat de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor de eindrekening en -verantwoording ontvangt, en dat de opvolgend bewindvoerder geen beloning toekomt voor aanvangswerkzaamheden. De beslissing is genomen in het belang van de onder bewind gestelde goederen van betrokkene, waarbij de financiële gevolgen van het ontslag niet ten laste van betrokkene mogen komen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Toezicht
zaaknummer : [zaaknummer]
BM-nummer : [dossiernummer]
datum : 3 december 2019
MR

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van:

[naam + achternaam]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de brief van 10 oktober 2019 van de griffier aan betrokkene;
- de brief van 11 november 2019 van de griffier aan betrokkene.
De kantonrechter stelt voorts het volgende vast.
De goederen van betrokkene staan onder bewind. Bewindvoerder is [naam bewindvoerder] , [kantoornaam] Nederland.
Op 16 juni 2017 heeft de kantonrechter met [naam bewindvoerder] een gesprek gehad over de achterstand die zij had bij het indienen van boedelbeschrijvingen en rekening en verantwoordingen. Op 6 februari 2018 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden, omdat in een aantal zaken nog steeds geen goede rekening en verantwoording was afgelegd. In het najaar van 2018 is wederom geconstateerd dat er een forse achterstand was bij het indienen van rekening en verantwoordingen: van de 197 dossiers was in 108 gevallen geen rekening en verantwoording ingediend. Op 1 november 2018 heeft daarom weer een gesprek met [naam bewindvoerder] plaatsgevonden over de wijze waarop zij haar werkzaamheden uitvoert. De kantonrechter heeft toen bepaald dat [naam bewindvoerder] niet-benoembaar was als bewindvoerder totdat zij de achterstand zou hebben ingelopen. De status van “niet-benoembaar” is op 17 december 2018 opgeheven, omdat toen de achterstallige rekening en verantwoordingen alsnog waren ingediend. Tijdens het gesprek op 1 november 2018 zijn ook afspraken gemaakt over het maandelijks aantal in te dienen rekening en verantwoordingen.
Omdat deze afspraak niet werd nagekomen, heeft de griffier op 30 april 2019 een brief daarover aan [naam bewindvoerder] gestuurd. In deze brief is ook gemeld dat het was opgevallen dat het zeer regelmatig nodig was een rappel te sturen, omdat [naam bewindvoerder] niet had gereageerd op een verzoek van de rechtbank. Ook op een rappel reageerde zij vaak niet of niet tijdig.
Op 27 mei 2019 heeft de rechtbank een brief van [naam bewindvoerder] ontvangen, waarin zij heeft gereageerd op de brief van 30 april 2019. De rechtbank heeft [naam bewindvoerder] bij brief van 11 juni 2019 laten weten dat haar reactie niet het vertrouwen gaf dat de geconstateerde problemen op korte termijn opgelost zouden zijn. Daarnaast is in deze brief vastgesteld dat [naam bewindvoerder] voor de rechtbank op dat moment moeilijk telefonisch bereikbaar was, dat zij niet of heel laat reageerde op terugbelverzoeken en dat zij in vier achtereenvolgende zaken niet was verschenen ter zitting. Er is ten slotte medegedeeld dat [naam bewindvoerder] wederom niet-benoembaar werd geacht als bewindvoerder.
Op 9 september 2019 hebben twee kantonrechters een gesprek gehad met [naam bewindvoerder] over de wijze waarop zij haar werkzaamheden uitvoert. Bij brief van 11 september 2019 heeft [naam bewindvoerder] een nadere toelichting gegeven.
Bij brief van 23 september 2019 hebben de kantonrechters die op 9 september 2019 het gesprek met [naam bewindvoerder] hebben gevoerd, haar laten weten dat zij in al haar zaken zal worden ontslagen.
Op 1 oktober 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen beide kantonrechters en
[naam bewindvoerder] over de te volgen procedure. Op 26 november 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen beide kantonrechters, [naam bewindvoerder] en haar gemachtigde,
[naam gemachtigde] , waarbij onder meer is gesproken over een voorstel van de kant van
[naam bewindvoerder] om haar werkzaamheden als bewindvoerder in een beperkt aantal zaken voort te zetten. Bij brief van 27 november 2019 is meegedeeld dat dit voorstel niet zal worden gevolgd.
Bij e-mail van 29 november 2019 heeft de gemachtigde gereageerd op de brief van 27 november 2019 met de mededeling dat [naam bewindvoerder] afziet van verweer in alle zaken.

De beoordeling

De kantonrechter overweegt als volgt.
Met [naam bewindvoerder] zijn verschillende gesprekken gevoerd over haar functioneren. Ook heeft zij daarover verschillende brieven ontvangen. Bovendien hebben verschillende kantonrechters haar daarop gewezen bij de behandeling van individuele zaken waarin [naam bewindvoerder] als bewindvoerder optrad. Problemen in het functioneren deden zich niet alleen voor bij het indienen van rekening en verantwoordingen, maar ook op het gebied van communicatie, planning en de kantoororganisatie. In de brief van 23 september 2019 zijn deze problemen uitgebreid beschreven en onderbouwd met voorbeelden.
Het moet [naam bewindvoerder] duidelijk zijn geweest dat zij naar het oordeel van de rechtbank over een lange periode tekortschoot in haar functioneren en dat de rechtbank hier zwaar aan tilde. Ondanks de gesprekken en de brieven is er echter geen verbetering opgetreden in het functioneren als bewindvoerder door [naam bewindvoerder] . De kantonrechter heeft er onvoldoende vertrouwen in dat [naam bewindvoerder] in de (nabije) toekomst wèl de gesignaleerde problemen zal kunnen oplossen. Dat gebrek aan vertrouwen is mede ingegeven door het feit dat de gesignaleerde problemen voor een belangrijk gedeelte zijn gelegen in haar persoon. Dit laatste betekent ook dat de kantonrechter geen vertrouwen heeft in een constructie waarin [naam bewindvoerder] bewindvoerder is in een veel kleiner aantal zaken dan nu en zonder dat zij personeel in dienst heeft.
De kantonrechter ontslaat daarom [naam bewindvoerder] , [kantoornaam] , met ingang van 1 januari 2020 als bewindvoerder.
[naam] heeft zich bereid verklaard tot opvolgend bewindvoerder te worden benoemd. Bij brief van [datum] heeft de kantonrechter betrokkene laten weten dat [naam] tot opvolgend bewindvoerder zal worden benoemd. Als betrokkene het hier niet mee eens zou zijn, had betrokkene tot 25 november 2019 de gelegenheid dat aan de kantonrechter mee te delen. Aangezien de kantonrechter niets heeft gehoord van betrokkene, gaat zij ervan uit dat betrokkene akkoord is met de benoeming van [naam] tot bewindvoerder. Omdat ook de kantonrechter tegen deze benoeming geen bezwaren heeft, zal zij [naam] met ingang van 1 januari 2020 benoemen tot opvolgend bewindvoerder.
Omdat het ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van de opvolgend bewindvoerder niet de keuze is van betrokkene, mogen de financiële gevolgen niet ten laste van het vermogen van betrokkene worden gebracht. De kantonrechter zal daarom bepalen dat aan de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding voor de eindrekening en -verantwoording toekomt en dat de opvolgend bewindvoerder geen beloning toekomt voor aanvangswerkzaamheden.
De ontslagen bewindvoerder dient een eindrekening en -verantwoording af te leggen en de opvolgend bewindvoerder dient een boedelbeschrijving op te maken.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Deze beloning is inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [naam bewindvoerder] , [kantoornaam] , KvKno. [KvK nummer] , [adres] , met ingang van 1 januari 2020 als bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene voornoemd;
- kent aan de ontslagen bewindvoerder geen vergoeding toe voor de eindrekening en
-verantwoording;
- benoemt met ingang van 1 januari 2020 tot bewindvoerder over de onder bewind gestelde goederen van betrokkene voornoemd:
[naam] », KvKno [KvK nummer] , gevestigd te [adres] ;
- stelt de jaarbeloning vast zoals hiervoor is overwogen;
- kent aan de bewindvoerder geen beloning toe voor aanvangswerkzaamheden.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. van Rossum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019, in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Verzenddatum:
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
door de verzoekster en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.