Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De verdere procedure
2 mei 2019 een akte genomen. [eiser] heeft daarbij tevens nadere producties (genummerd 16 tot en met 21) in het geding gebracht. Vervolgens heeft [gedaagde] op de rolzitting van 6 juni 2019 nog een antwoordakte genomen.
2.De verdere beoordeling
4 april 2019 zijn geformuleerd. [gedaagde] heeft daarnaast een negental vragen geformuleerd en de onder 2 in punt 4.7. door de kantonrechter geformuleerde vraag geherformuleerd. De kantonrechter zal de vragen, mede naar aanleiding van de opmerkingen van [gedaagde] , aanpassen c.q. aanvullen en aan de deskundige voorleggen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. De kantonrechter tekent hierbij aan dat zij met de vraagstelling aan de deskundige beoogt nader inzicht te krijgen in de kwaliteit van de dakbedekking. De vraagstelling zal daarop dus worden gericht en niet ruimer worden getrokken.
3.De beslissing
- de deskundige dient
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
uiterlijk drie maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht
in drievoudter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen
binnen vier wekendienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren;