Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
5 februari 2019 van de zijde van [gedaagde] met een aanvullende productie (6);
2.De feiten
20 maart 2018 geïnspecteerd en geoordeeld als volgt.
3.De vordering en het verweer
Scherpenzeel-arrest van de Hoge Raad aan de orde was, doet zich hier niet voor. [eiser] heeft zich naar het oordeel van de kantonrechter terecht verzet tegen indiening van de eis in reconventie. Acceptatie van de te laat ingediende eis in reconventie leidt immers tot een vertraging van de procedure aangezien die noodzaakt tot een nadere processtap. De kantonrechter laat de eis in reconventie dan ook niet toe in deze procedure.
4.De beoordeling
onvoorwaardelijke garantie.
1 m2 van het door [gedaagde] gebruikte materiaal bewaard.
5.De beslissing
donderdag 2 mei 2019 om 09.00 uurbij akte uit te laten over de aan de deskundige voor te leggen vragen zoals geformuleerd onder 4.7, over de aard van de in te roepen deskundigheid, en over de persoon die als deskundige kan worden benoemd;