ECLI:NL:RBOBR:2019:7800
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.1. Sangers-de Jong
- Rechtspraak.nl
Strafzaak tegen verdachte wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal
Op 5 juli 2019 heeft de politierechter in de Rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1963. De zaak betreft twee feiten: opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet en diefstal. De feiten zijn gepleegd tussen 1 mei 2015 en 3 augustus 2015. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 onder B van de Opiumwet, en van diefstal waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking. De rechter heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten. De toegepaste artikelen zijn onder andere 23, 24, 24c, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, alsook artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. De beslissing van de rechter was een geldboete van 1000 euro, subsidiair 20 dagen hechtenis. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de eerste aanleg en betreft een enkelvoudige behandeling van de zaak.