ECLI:NL:RBOBR:2019:81

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
C/01/333912 / HA ZA 18-314
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van schadevergoeding door eigenaar van woning na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak vordert de eigenaar van een woning, hierna aangeduid als [eiser], een verklaring voor recht dat hij aan Enexis Netbeheer B.V. geen bedrag verschuldigd is, en verzoekt hij om terugbetaling van een schadevergoeding van € 29.450,31 die hij aan Enexis heeft betaald. Deze schadevergoeding is gebaseerd op de illegale afname van elektriciteit door een hennepkwekerij die in de woning is aangetroffen. De eigenaar stelt dat er maximaal één eerdere teelt kan zijn geweest, omdat hij negen maanden voor de ontdekking van de hennepkwekerij nog in de woning was en toen geen verdachte situatie heeft aangetroffen. Hij betwist de hoogte van de schade en doet een bewijsaanbod.

De rechtbank overweegt dat de bewijslast op de eiser rust, conform artikel 150 Rv. Het bewijsaanbod van de eiser wordt gepasseerd, omdat zijn stellingen niet voldoende onderbouwen dat er slechts één eerdere teelt kan zijn geweest. De rechtbank concludeert dat de eiser tekort is geschoten in zijn zorgplicht ten aanzien van de elektriciteitsaansluiting en dat hij aansprakelijk is voor de schade die Enexis heeft geleden. De vordering van de eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. E.J.C. Adang op 9 januari 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/333912 / HA ZA 18-314
Vonnis van 9 januari 2019
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M.M. van der Marel te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser] en Enexis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 juli 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 november 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De aansluiting op het elektriciteitsnet voor deze woning staat sinds december 2015 ingevolge een tussen Endinet B.V. en [eiser] gesloten overeenkomst op naam van [eiser] . Enexis is de rechtsopvolgster van Endinet B.V., welke rechtspersoon hierna ook Enexis zal worden genoemd.
2.2.
Op of omstreeks 14 december 2015 is in de woning een hennepkwekerij ontdekt. Daarbij is geconstateerd dat de elektriciteit voor de in de hennepkwekerij opgestelde elektrische apparatuur zodanig werd afgenomen van het elektriciteitsnet van Enexis, dat de afgenomen hoeveelheid elektriciteit niet werd geregistreerd op de voor die registratie door Enexis in de woning geplaatste kWh-meter. Tevens is in de woning een gasmeter aangetroffen waarvan de ijkzegel was verbroken en het kapje van het telwerk daarna met lijm was vastgezet.
2.3.
Enexis heeft haar schade veroorzaakt door de illegale afname van energie begroot op € 29.450,31. Deze schade bestaat in bedragen van € 962,66 voor niet geregistreerd gasverbruik, € 25.306,19 voor niet geregistreerd elektriciteitsverbruik, € 1.451,18 capaciteitstarief en € 1.730,28 voor administratieve kosten, alle bedragen exclusief btw. Bij de berekening van de schade als gevolg van niet geregistreerd elektriciteitsverbruik en ter zake het capaciteitstarief is Enexis uitgegaan van één aangetroffen teelt en tien voorafgaande teelten. Enexis heeft [eiser] aansprakelijk gehouden voor deze schade. [eiser] heeft dit bedrag op 7 juni 2016 aan Enexis voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat - een verklaring voor recht dat [eiser] aan Enexis geen bedrag verschuldigd is, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, ter zake de vastgestelde onrechtmatige handelingen die zijn verricht aan de elektriciteitsmeter/installatie en veroordeling van Enexis tot terugbetaling van € 29.450,31, althans een bedrag in goede justitie te bepalen, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Enexis voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft aan zijn vordering onder meer het volgende ten grondslag gelegd.
[eiser] is niet op enigerlei wijze tekortgeschoten althans niet in de nakoming van zijn zorgplicht tegenover Enexis. Hij is niet gehouden tot voldoening van enige schadevergoeding. De woning was in tweeën gedeeld. De benedenwoning was verhuurd aan [naam huurder benedenwoning] en de bovenwoning was vanaf 1 december 2011 tot aan de ontdekking van de hennepkwekerij verhuurd aan [naam huurder bovenwoning] (hierna: [naam huurder bovenwoning] ). De hennepkwekerij is in de bovenwoning aangetroffen. [eiser] was er niet van op de hoogte dat er sprake was van het illegaal aftappen van stroom en hoefde dat ook niet te zijn. Namens [eiser] heeft er regelmatig controle van het gehuurde plaatsgevonden, voor het laatst op 12 maart 2015.
Het verbruik zoals Enexis dat aan haar vordering is gelegd, wordt betwist. Het door Enexis in aanmerking genomen aantal eerdere oogsten is aantoonbaar onjuist.
De eventuele aansprakelijkheid van [eiser] dient te worden gematigd omdat [eiser] ondanks al zijn pogingen om schade te voorkomen, alsnog het slachtoffer is geworden van derden die [eiser] in deze situatie hebben gebracht.
4.2.
Enexis heeft tot haar verweer onder meer het volgende aangevoerd.
Op [eiser] rustte op grond van de met Enexis gesloten overeenkomst de verplichting om als een goed huisvader zorg te dragen voor de aan hem ter beschikking gestelde elektriciteitsaansluiting. Aan die verplichting heeft [eiser] niet voldaan en daarom is hij op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst aansprakelijk voor de schade die Enexis heeft geleden als gevolg van de fraude met de elektriciteitsafname op het adres [adres] . De berekening van de schade is gebaseerd op de bij de ontdekking van de hennepkwekerij aangetroffen omstandigheden. Daarbij gaat het onder meer om de hoeveelheid aangetroffen apparatuur, de mate van vervuiling van de aangetroffen koolstoffilters, armaturen, ventilatoren, plastic stoel en grondzeilen, het aantal voor de kwekerij gebruikte touwtjes en een aangetroffen krant van 16 mei 2012.
[eiser] heeft het bedrag dat aan hem in rekening is gebracht in verband met gefraudeerd gasverbruik, niet weersproken.
4.3.
[eiser] heeft niet weersproken dat op hem de contractuele verplichting rust om als een goed huisvader zorg te dragen voor de aan hem ter beschikking gestelde elektriciteitsaansluiting. Op [eiser] rustte als contractant van Enexis een zorgplicht die er op neer komt dat niet met de meters wordt gemanipuleerd zodat daaraan betrouwbaar afgelezen kan worden hoeveel energie er wordt verbruikt. De meters zijn immers voor een netbeheerder (en een leverancier) de enige mogelijkheid om de juiste hoeveelheid afgenomen energie aan de gebruiker in rekening te brengen. De meters berustten, ondanks dat [eiser] de woning verhuurd had, onder de macht van [eiser] . [eiser] had toegang tot de woning. Hij kon er op toezien dat de meters intact zouden worden gelaten en diende dat ook te doen. [eiser] heeft gesteld dat er regelmatig controle van de woning heeft plaatsgevonden. Ter comparitie heeft [eiser] hierover verklaard dat hij regelmatig door [woonplaats] rijdt en dat hij een praatje met de huurders maakt als er iemand thuis is. Ook heeft [eiser] verklaard dat hij dan in de woning kijkt, dat hij de huurders soms in de hal spreekt en soms in huis een kopje koffie met ze drinkt. Uit deze verklaringen volgt niet dat [eiser] er op heeft toegezien dat er niet met de meters was gemanipuleerd. Niet alleen heeft [eiser] ter comparitie verklaard dat hij voor het laatst op 12 maart 2015 in de woning is geweest, zijnde negen maanden voor de ontdekking van de hennepkwekerij, maar bovendien heeft [eiser] niet verklaard dat hij in de meterkast van de woning heeft gekeken of de meters niet gemanipuleerd waren, zodat het er voor wordt gehouden dat hij dat niet heeft gedaan. Ook deze meterkast, die zich volgens [eiser] in de gemeenschappelijke hal van de woning bevindt en niet afgesloten was, was voor [eiser] toegankelijk zodat het voor hem eenvoudig na te gaan was of de meters niet gemanipuleerd waren en de zegels origineel en intact waren. Vast staat dat de ijkzegel van de gasmeter was verbroken en zijdens Enexis is ter comparitie over de zegels van de elektriciteitsmeter onbetwist opgemerkt dat [eiser] had kunnen zien dat de zegels niet meer origineel waren.
Geconcludeerd wordt dat [eiser] niet aan zijn zorgplicht om er op toe te zien dat niet met energiemeters zou worden gemanipuleerd, heeft voldaan en aldus tegenover Enexis is tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen. In verband daarmee is [eiser] aansprakelijk voor de schade die Enexis als gevolg van dat tekortschieten heeft geleden.
4.4.1.
[eiser] heeft tot zijn verweer tegen de hoogte van de schade aangevoerd dat Enexis bij de berekening van die schade van een te groot aantal teelten is uitgegaan. Anders dan [eiser] heeft gesteld ligt het niet op de weg van Enexis om het aantal teelten te bewijzen maar draagt [eiser] , die een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling heeft ingesteld, ingevolge het bepaalde in artikel 150 Rv, bewijslast van de door hem gestelde feiten. Volgens [eiser] kan er maximaal sprake zijn van één aangetroffen teelt en één eerdere teelt omdat er in maart 2015 door hem in de gang bij de slaapkamers niets van een hennepkwekerij was te zien en na de ontdekking van de hennepkwekerij de gang vol lag met slangen en potten, het een rotzooi was, alles zo nat was dat het sopte en er aan het plafond en door het luikje naar de zolder slangen hingen. [eiser] heeft hiervan bewijs aangeboden.
De door [eiser] genoemde omstandigheden zouden, indien bewezen, nog niet zonder meer tot de vaststelling leiden dat er maximaal sprake was van twee oogsten. Ook al zou [eiser] in maart 2015 nog niet hebben geconstateerd wat hij stelt na de ontdekking van de hennepkwekerij te hebben aangetroffen, dan laat dat onverlet de mogelijkheid dat de hennepkwekerij al langere tijd voor maart 2015 in gebruik was. Voor zover het door [eiser] over zijn waarnemingen gestelde al juist zou zijn, zou het zo kunnen zijn dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij voor [eiser] in maart 2015 niet zichtbaar was en zijn constateringen verband houden met een nadien gewijzigde situatie, bijvoorbeeld door aanpassing van de kwekerij of als gevolg van de blootlegging daarvan bij de ontdekking. De door [eiser] genoemde omstandigheden doen niet af aan de omstandigheden die Enexis aan haar schadeberekening ten grondslag heeft gelegd. Aan het bewijsaanbod van [eiser] zal daarom als zijnde niet relevant, worden voorbij gegaan. De stelling van [eiser] dat er sprake was van maximaal twee teelten zal verder worden gepasseerd. Er is geen grond om aan te nemen dat Enexis bij de berekening van de schade is uitgegaan van een te groot aantal teelten. Hetgeen [eiser] in dit verband aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd slaagt daarom niet.
4.4.2.
Voor het overige is de schadevergoeding die Enexis aan [eiser] in rekening heeft gebracht, niet betwist. Er is geen grond voor matiging van de schade. Dat [eiser] pogingen heeft gedaan om schade te voorkomen en slachtoffer van een derde is geworden, is daartoe, gelet ook op hetgeen hiervoor over het tekortschietende toezicht van [eiser] , onvoldoende.
4.5.
De slotsom van het voorgaande is dat de vordering moet worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden aan de zijde van Enexis begroot op in totaal € 3.340,00, waarvan € 1.950,00 griffierecht en € 1.390,00 salaris advocaat (2 punten tarief III à € 695,00 per punt).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Enexis gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 3.340,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2019.