Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 oktober 2018 en de daarin genoemde processtukken;
- de ten behoeve van de comparitie van partijen namens [eiseres] toegestuurde producties 18 en 19;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
de kantonrechter neemt aan dat is bedoeld: in dat wat hierna in de begripsbepalingen of elders in het Sociaal Plan) anders is bepaald. In artikel 5.3 is niet vermeld dat er moet worden uitgegaan van een ander salarisbegrip dan in het plan is gedefinieerd. Dit betekent dat leidend is het salarisbegrip zoals dit in de CAO is gedefinieerd en die definitie luidt als volgt:
is afgeleidvan de geldende kantonrechtersformule. Dit betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet dat de invulling van het salarisbegrip plaats dient te vinden in afwijking van dat wat in het Sociaal Plan en de CAO is gedefinieerd. De voetnoot, die bij de definitie van de mobiliteitspremie is geplaatst, noodzaakt niet tot een andersluidend oordeel. In die noot staat namelijk niet meer dan dat in het geval dat de geldende kantonrechtersformule gedurende de looptijd van het Sociaal Plan mocht leiden tot een lagere uitkomst dan de versie die in bijlage 4 is opgenomen, de uitkomst van laatstgenoemde versie geldt. Voorstelbaar was immers dat er gedurende de looptijd van het Sociaal Plan een wijziging zou optreden in de (als bijlage 4 opgenomen versie van de) kantonrechtersformule, die tot een nadeliger resultaat zou leiden. Overigens heeft te gelden dat aanbeveling 3.3, opgenomen in bijlage 4, ook spreekt over vaste looncomponenten. Zoals hiervoor is overwogen, kan de variabele beloning als bedoeld in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst niet worden gekwalificeerd als een vast looncomponent.
5.De beslissing
donderdag 14 februari 2019, een nadere toelichting te geven op de werkzaamheden, die zij als boventallige werknemer ten behoeve van Essent heeft verricht in een tijdelijke rol, waarbij in elk geval moet worden ingegaan op de aard van die werkzaamheden, de mate van inzet voor die werkzaamheden en de periode waarin die werkzaamheden zijn verricht;
donderdag 14 maart 2019, waarbij wordt in gegaan op de punten die zijn beschreven in rechtsoverweging 4.10;