ECLI:NL:RBOBR:2020:1034

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
C/01/355070 / FA RK 20-312
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire stoornis

Op 19 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats]. De officier van justitie had op 31 januari 2020 verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, naar aanleiding van een psychische stoornis, specifiek een manische decompensatie van een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan deze stoornis, wat leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en ernstige psychische schade. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de psychiater en de verpleegkundig specialist, die bevestigden dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat betrokkene tijdens decompensaties niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en niet bereid is om zorg te accepteren. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank concludeerde dat de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden verleend kan worden, tot en met 19 augustus 2020, en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/355070 / FA RK 20-312
Uitspraak : 19 februari 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot verlenen van verplichte zorg
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende in [geboorteplaats] aan [adres] en daar verblijvende,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Hulstein.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift van 31 januari 2020, ingekomen ter griffie op 31 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene voor de duur van zes maanden.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 januari 2020;
- de medische verklaring van 16 januari 2020;
- het zorgplan van 30 januari 2020;
- de gegevens over eerdere afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020 aan de [adres] in [plaats] .
1.3
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. M. Hulstein;
- de echtgenoot van betrokkene;
- [naam] , psychiater;
- [naam] , verpleegkundig specialist.
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een manische decompensatie bipolaire stoornis. Op dit moment is de psychiatrische toestand van betrokkene stabiel. Aan haar is ingaande [datum] voorwaardelijk ontslag verleend.
2.2
Deze stoornis leidt tot het aanzienlijk risico op ernstig nadeel (artikel 1:1 lid 2 Wvggz). Het ernstig nadeel bestaat met name uit het aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang van de betrokkene. Tijdens decompensaties kan betrokkene niet goed voor zichzelf en anderen zorgen en put zij zichzelf uit. Hierdoor loopt zij het risico om veel kwijt te raken, zoals haar werk en het goede contact met haar echtgenoot en gezin. Daarnaast bestaat het risico dat betrokkene ernstige psychische schade oploopt.
2.3
Betrokkene heeft zorg nodig om haar fysieke gezondheid te herstellen of te stabiliseren en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren (artikel 3:4 Wvggz).
2.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Op momenten dat betrokkene psychisch stabiel is, neemt zij haar medicatie is en is zij bereid om zorg te ontvangen. Betrokkene is echter kwetsbaar voor decompensaties. In de afgelopen jaren heeft steeds één keer per jaar een ontremming plaatsgevonden. Tijdens deze periodes heeft betrokkene de overtuiging dat zij geen medicatie nodig heeft. De verpleegkundig specialist en de psychiater hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene in deze periodes niet bereid is om de nodige zorg te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig (artikel 3:3 Wvggz). De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- het controleren van betrokkene op middelen;
- het insluiten van betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- het opnemen van betrokkene in een accommodatie (artikel 3:2 Wvggz).
2.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De psychiater en de verpleegkundig specialist hebben verklaard dat een groot deel bovenstaande vormen van verplichte zorg op dit moment niet ingezet hoeft te worden, aangezien betrokkene psychisch stabiel is. Tijdens eerdere ontremmingen van betrokkene zijn echter alle bovenstaande vormen van verplichte zorg nodig geweest om de schade te beperken en betrokkene te stabiliseren. Indien betrokkene opnieuw in een ontremming terecht komt, moet zij zo snel mogelijk opgenomen kunnen worden om te voorkomen dat er schade ontstaat. De rechtbank is daarom van oordeel dat alle verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen dienen te worden.
2.6
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief (artikel 3:3 Wvggz). Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7
Hetgeen door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. Betrokkene heeft, mede bij monde van haar advocaat, verklaard dat de zorgmachtiging niet nodig is, omdat zij bereid is om de zorg vrijwillig te aanvaarden. Gelet op het bovenstaande volgt de rechtbank dit standpunt niet, aangezien gebleken is dat betrokkene deze bereidheid tijdens de decompensaties verliest.
2.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 19 augustus 2020.
Beslissing:
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- het controleren van betrokkene op middelen;
- het insluiten van betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- het opnemen van betrokkene in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 augustus 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 19 februari 2020.
Conc: BJ(O
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.