ECLI:NL:RBOBR:2020:1084

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
C/01/351696 / FA RK 19-5027
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van voornamen na mishandeling in de jeugd

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornamen van verzoekster. Verzoekster, die in haar jeugd mishandeld is door haar vader en broer, heeft verzocht om de volgorde van haar voornamen te wijzigen, zodat haar derde naam haar roepnaam wordt. Dit verzoek is ingediend op basis van artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat wijziging van de voornamen kan worden gelast op verzoek van de betrokken persoon als daarvoor een voldoende zwaarwichtig belang bestaat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een problematische jeugd heeft gehad, gekenmerkt door mishandeling en vernedering. Haar vader was een emotieloze man en haar broer heeft haar stelselmatig mishandeld. Na een uithuisplaatsing bij haar grootmoeder voelde verzoekster zich nog steeds niet veilig, omdat haar vader ook bij zijn moeder verbleef. De rechtbank heeft naar aanleiding van de toelichting van verzoekster ter zitting geoordeeld dat zij een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van haar voornaam.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door verzoekster gewenste voornaam niet ongepast is en niet overeenkomt met een bestaande geslachtsnaam. Daarom heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en gelast de wijziging van de voornamen van verzoekster. Deze beschikking is gegeven door rechter J.W. Brunt en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/351696 FA RK 19-5027
Uitspraak : 14 februari 2020
Beschikking betreffende voornaamswijziging in de zaak van:

[verzoekster] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna te noemen: verzoekster,
wonende te ’ [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. van Beers.

De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift (met bijlagen), ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 18 oktober 2019;
- een F9-formulier met bijlagen van mr. Van Beers, gedateerd 29 oktober 2019;
- een F9-formulier met bijlagen van mr. Van Beers, gedateerd 25 november 2019.
De zaak is bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 oktober 2019 verwezen naar deze rechtbank.
De zaak is behandeld ter zitting van 31 januari 2020. Verschenen zijn verzoekster en haar advocaat.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot wijziging van de voornamen van verzoekster van [voornamen] ” in “ [gewenste voornamen] ”.

De beoordeling

De rechtbank kan wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon als daarvoor een voldoende zwaarwichtig belang bestaat (artikel 1:4 Burgerlijk Wetboek).
Verzoekster heeft aan haar verzoek onder meer ten grondslag gelegd dat zij uit een problematisch gezin komt waarin zij geen veiligheid of waardering heeft ervaren. Haar jeugd werd gekenmerkt door mishandeling en vernedering. De vader van verzoekster was een overheersende, emotieloze man tegen wie haar moeder haar niet heeft kunnen beschermen. De broer van verzoekster heeft haar stelselmatig mishandeld. Na uithuisplaatsing bij haar grootmoeder vaderszijde voelde verzoekster zich nog steeds niet veilig, nu haar vader eveneens bij zijn moeder verbleef. Verzoekster voelde zich enkel veilig en geborgen bij haar grootmoeder moederszijde. De naam [naam A] is ook door de grootmoeder moederszijde bedacht, terwijl de naam [naam B] door de vader van verzoekster bedacht en opgedrongen is.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekster, gelet haar toelichting ter zitting, een voldoende zwaarwichtig belang heeft bij wijziging van haar voornaam. Verzoekster wenst de volgorde van haar voornamen te wijzigen, onder andere gelet op het feit dat de naam [naam A] haar door haar grootmoeder moederszijde is gegeven. Steeds wanneer verzoekster [naam B] wordt genoemd, herinnert zij zich de traumatische gebeurtenissen uit haar jeugd. Verzoekster wenst haar verleden achter zich te laten en het wijzigen van haar voornaam helpt haar daarbij.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de door verzoekster gewenste voornaam ongepast is in de zin van artikel 1:4 lid 2 BW, noch dat deze overeenstemt met een bestaande geslachtsnaam. Het verzoek wordt daarom toegewezen.

De beslissing

De rechtbank:
gelast de wijziging van de voornamen [voornamen] in [gewenste voornamen] .
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 14 februari 2020.
Conc: db
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.