In deze zaak heeft verzoekster, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verzocht om wijziging van haar voornamen van [voornamen] naar [gewenste voornamen]. Dit verzoek is ingediend op 19 november 2019 en is behandeld ter zitting op 31 januari 2020, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E.P.J. Appelman. Verzoekster heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij zich steeds meer stoort aan het feit dat haar roepnaam niet officieel geregistreerd staat. Dit heeft emotionele gevolgen voor haar, omdat zij zich identificeert met haar roepnaam en het gevoel heeft dat zij steeds moet kiezen of zij deze naam wel of niet in officiële documenten vermeldt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat wijziging van de voornaam kan worden gelast op verzoek van de betrokken persoon, mits er een voldoende zwaarwichtig belang bestaat, zoals vastgelegd in artikel 1:4 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank is van oordeel dat verzoekster een dergelijk belang heeft aangetoond. De ouders van verzoekster hebben duidelijk de intentie gehad om haar de roepnaam [naam] te geven, en het feit dat deze naam niet in officiële documenten voorkomt, drukt zwaar op verzoekster.
De rechtbank heeft geen aanwijzingen gevonden dat de gewenste voornaam ongepast is of overeenkomt met een bestaande geslachtsnaam. Daarom heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen en de wijziging van de voornamen te gelasten. De beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2020. Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch, binnen drie maanden na de uitspraak.