Op 19 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 11 februari 2020 een verzoek ingediend om de op 10 februari 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2020, maar de officier van justitie was niet verschenen, wat de rechtbank in haar beoordeling heeft meegenomen. De dochter van betrokkene verklaarde dat hij al langere tijd verwardheid en gedragsproblemen vertoonde en dat zijn situatie recentelijk was verslechterd. De advocaat van betrokkene stelde voor om de beslissing aan te houden zodat het CIZ een besluit tot opname kon nemen. De psychiater bevestigde dat betrokkene niet meer buiten een instelling kan verblijven en dat er een traject gestart moet worden voor opname onder de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank kon echter niet beslissen op het verzoek zonder de aanwezigheid van de officier van justitie en heeft daarom de beslissing aangehouden. De officier van justitie moet de rechtbank binnen een week schriftelijk informeren over de vervolgstappen. De beschikking is gegeven door rechter J.W. Brunt en is openbaar uitgesproken.