ECLI:NL:RBOBR:2020:1089

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
C/01/355347 / FA RK 20-464
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voortzetting crisismaatregel onder Wvggz en Wzd

Op 19 februari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 11 februari 2020 een verzoek ingediend om de op 10 februari 2020 opgelegde crisismaatregel te verlengen. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2020, maar de officier van justitie was niet verschenen, wat de rechtbank in haar beoordeling heeft meegenomen. De dochter van betrokkene verklaarde dat hij al langere tijd verwardheid en gedragsproblemen vertoonde en dat zijn situatie recentelijk was verslechterd. De advocaat van betrokkene stelde voor om de beslissing aan te houden zodat het CIZ een besluit tot opname kon nemen. De psychiater bevestigde dat betrokkene niet meer buiten een instelling kan verblijven en dat er een traject gestart moet worden voor opname onder de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank kon echter niet beslissen op het verzoek zonder de aanwezigheid van de officier van justitie en heeft daarom de beslissing aangehouden. De officier van justitie moet de rechtbank binnen een week schriftelijk informeren over de vervolgstappen. De beschikking is gegeven door rechter J.W. Brunt en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/355347 / FA RK 20-464
Uitspraak : 19 februari 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] aan [adres] ,
verblijvende in [plaats] aan de [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P. Bouman.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 10 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 10 februari 2020
  • de medische verklaring d.d. 10 februari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz of de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen;
  • het bericht dat er geen relevante politie- en strafvorderlijke en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020, in [plaats] aan [adres] .
Bij de behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • de advocaat van betrokkene, mr. P. Bouman;
  • de dochter van betrokkene;
  • [naam] , psychiater;
  • [naam] , geriater in opleiding.
De officier van justitie heeft in het verzoek aangegeven voornemens te zijn om de zitting bij ter wonen. De officier van justitie is echter niet op de mondelinge behandeling verschenen.

Verzoek

De officier van justitie heeft in het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel aangegeven dat betrokkene gelet op zijn stoornis onder de Wet zorg en dwang (Wzd) valt, maar dat de in de Wzd aangemerkte instellingen vooralsnog niet beschikken over crisisplaatsen. Om die reden is landelijk de afspraak gemaakt dat, in geval van crisis, de beoordeling en plaatsing voor de eerste 72 uur plaatsvindt door een Wvggz-instelling. Om die reden is voor deze betrokkene een crisismaatregel aangevraagd en afgegeven in het kader van de Wvggz in plaats van een inbewaringstelling in het kader van de Wzd. Het openbaar ministerie heeft ervoor gekozen om dit verzoek om de voortzetting van de crisismaatregel in te dienen.

Standpunten ter zitting

De dochter van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene al langere tijd verwardheid en gedragsproblemen laat zien. Door onverwachte gebeurtenissen in de thuissituatie, is betrokkene de afgelopen twee weken zeer snel achteruit gegaan. Betrokkene is thuis agressief tegen zijn echtgenote en anderen. De dochter van betrokkene heeft benadrukt dat het niet mogelijk is dat betrokkene terug naar huis kan.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling voorgesteld dat de rechtbank de beslissing op het verzoek aanhoudt. In de tussentijd zou het CIZ een besluit tot opname en verblijf op grond van artikel 21 Wzd voor betrokkene kunnen nemen.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene verward en ontregeld is geraakt. In de instelling gaat het redelijk met betrokkene, maar betrokkene zal niet meer buiten een instelling kunnen verblijven. De psychiater heeft op 12 februari 2020 telefonisch contact gehad met de officier van justitie. De officier van justitie heeft toen het idee besproken om de crisismaatregel van betrokkene om te zetten in een inbewaringstelling op grond van de Wzd. De psychiater heeft verklaard dat betrokkene in de huidige instelling kan verblijven totdat hij terecht kan in een Wzd-instelling. De psychiater heeft voorgesteld om een traject te starten waarbij het CIZ een besluit tot opname en verblijf neemt op grond van artikel 21 Wzd.

Beoordeling

De rechtbank acht zich op dit moment niet in staat om te beslissen op het verzoek, omdat de officier van justitie niet ter zitting is verschenen. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk of een en zo ja, welke vervolgstap de officier van justitie gaat nemen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de beslissing op het verzoek aanhouden. De officier van justitie dient de rechtbank binnen een week na heden schriftelijk te informeren als hiervoor bedoeld.

Beslissing

De rechtbank:
houdt de beslissing op het verzoek aan;
bepaalt dat de officier van justitie de rechtbank binnen een week na heden schriftelijk informeert over een mogelijke vervolgstap.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 19 februari 2020.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.