4.99.Sockshouse betwist dat deze kosten (assistentiewerkzaamheden) betrekking hebben op de beachsocks. De rechtbank volgt dit standpunt. Uit de facturen valt op geen enkele wijze af te leiden dat deze zien op extra assistentiekosten die noodzakelijk waren om te voorkomen dat Duukies door het handelen van Sockshouse klanten zou kwijtraken of anderszins schade zou lijden. In zoverre heeft Duukies haar gestelde schade niet onderbouwd.
productiekosten samples voor het seizoen 2019
4.100. Duukies vordert tevens de kosten van de productie van de samples voor het seizoen 2019 ad € 3.162,50 die zij door een derde heeft laten produceren. Gelet echter op wat hiervoor in rov 4.21 is overwogen, kunnen deze kosten niet als schade worden aangemerkt.
reis-, verblijf-, visum-, import- en vervoerskosten
4.101. In het schadeoverzicht van Duukies staat voorts een schadepost opgenomen van
€ 2.602,12 met betrekking tot reis-, verblijf en visumkosten (‘ivm begeleiden productie op locatie’) en een schadepost import- en vervoerskosten orders van € 5.487,58. Deze kostenposten zullen worden afgewezen omdat zij door Duukies onvoldoende zijn onderbouwd.
compensatie leveringsproblemen
4.102. Duukies heeft in het overzicht als schadeposten opgenomen:
‘ [naam 16] extra korting 5% van € 99,94’en ‘ [naam 14] : extra korting € 2.194,73’. Zij stelt dat zij deze kortingen door toedoen van Sockshouse B.V. heeft moeten geven om deze klanten te kunnen behouden.
4.103. Ten aanzien van distributeur [naam 16] gaat de rechtbank onder verwijzing naar rov 4.56 ervan uit dat deze distributeur ten aanzien van de collectie voor het seizoen 2018 geen orders heeft geplaatst. In zoverre kan dan ook niet worden aangenomen dat door de gebrekkige levering van die collectie Duukies Beachsocks B.V. korting aan deze distributeur heeft moeten geven om deze klant te behouden.
4.104. Ten aanzien van distribiteur [naam 14] overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op wat hiervoor in rov’s 4.49 tot en met 4.51 is overwogen gaat de rechtbank ervan uit dat bij deze distributeur sprake is van een gedeeltelijke niet-levering ten aanzien van seizoen 2018. Als onbetwist staat vast dat Duukies deze korting vanwege die gebrekkige levering heeft verleend om deze klant te behouden. Gelet hierop zal deze schadepost ad € 2.194,73 worden toegewezen.
4.105. Ook stelt Duukies Beachsocks B.V. als schadepost ten aanzien van distributeur [naam 14] : ‘terugname 2667 paar tegen € 6,40 vergoeding per paar’ voor een bedrag van € 17.068,80. Duukies Beachsocks B.V. verwijst naar haar eigen factuur aan deze distributeur van 3 oktober 2018 (productie 74a bij de conclusie van antwoord in reconventie). Vaststaat echter dat deze distributeur slechts een levering van 1.531 paar beachsocks ter zake van de collectie 2018 heeft ontvangen. Zonder nadere onderbouwing die ontbreekt kan niet worden aangenomen dat de gestelde schadepost van 2.667 paar beachsocks betrekking heeft op de levering van de collectie 2018. In zoverre komt de gevorderde schade niet voor toewijzing in aanmerking.
4.106. Ten slotte stelt Duukies Beachsocks B.V. als schadepost ‘creditfactuur [naam 13] :116 paar’ voor een bedrag van € 754,--. Zoals hiervoor in rov’s 4.47 en 4.48 is overwogen, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat Sockshouse B.V. een deel van de order van deze distributeur niet heeft geleverd. Duukies Beachsocks B.V. heeft met de stukken die zijn bijgevoegd als productie 78 bij de conclusie van antwoord in reconventie voldoende onderbouwd dat deze distributeur op 21 november 2017 aan Duukies Beachsocks B.V. een aanbetaling heeft gedaan die meer beachsocks betreft dat deze distributeur uiteindelijk geleverd heeft gekregen en dat het verschil genoemde creditfactuur rechtvaardigt. Gelet hierop zal deze schadepost ad € 754,-- worden toegewezen.
4.107. Sockshouse beroept zich op eigen schuld aan de zijde van Duukies en stelt dat de schadevergoedingsplicht van Sockshouse op grond hiervan dient te worden verminderd.
4.108. Ingevolge artikel 6:101 BW wordt, wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.
4.109. Zoals hiervoor in rov 4.27 is overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat partijen op 19 maart 2018 ten aanzien van orders voor seizoen 2018 (nieuwe) fatale levertermijnen zijn overeengekomen. De gestelde vertragingen waarover Sockshouse B.V. rept in punt 151 van haar conclusie – dit betreffen de onderwerpen ‘beachsocks voor volwassenen’, ‘niet vóór 20 november 2017 besteld’, ‘maattabellen later doorsturen’, ‘wijzigingen van aantallen en samples pas een maand later ophalen’ – waren op 19 maart 2018 in ieder geval niet meer aan de orde. Ten aanzien van de stelling dat Duukies Beachsocks B.V. de afleveradressen bleef wijzigen, valt niet in te zien waarom dit een omstandigheid is die leidt tot vermindering van de schadevergoedingsplicht. Met betrekking tot de stelling van Sockshouse dat Duukies de resterende 17.640 paar per 16 mei 2018 had moeten afnemen om de schade te beperken voor het seizoen 2019, overweegt de rechtbank dat Duukies de overeenkomst rechtsgeldig op 4 mei 2018 (gedeeltelijk) heeft ontbonden en dat om die reden afname van het ‘restant’ op 16 mei 2018 niet aan de orde kon zijn.
tussenconclusie ten aanzien van de schade
4.110. Gelet op voorgaande overwegingen zal de rechtbank de schade van Duukies vaststellen op een bedrag van € 35.159,86. Na aftrek van de besparingen zoals opgenomen in rov. 4.97 resteert een bedrag van € 29.609,86. Een en ander betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat Sockshouse aansprakelijk is voor de schade die Duukies heeft geleden voor toewijzing in aanmerking komt en deze te begrenzen op een bedrag van
€ 29.609,86. Verder heeft Duukies Beachsocks B.V. onvoldoende geconcretiseerd dat zij nog schade zal lijden als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding. In zoverre komt de gevorderde verklaring voor recht niet voor toewijzing in aanmerking.
vordering tot vernietiging resterende 17.640 paar beachsocks (met oplegging dwangsom)
4.111. Met betrekking tot deze vordering heeft Sockshouse ter zitting erkend dat de sokken vernietigd moeten worden omdat ze niet worden afgenomen. Zij heeft de rechtbank verzocht om de subsidiaire vordering toe te wijzen, desnoods met een certificaat, om zodoende aanzienlijke kosten te kunnen besparen.
4.112. Als onbetwist staat vast dat Duukies belang heeft bij de vernietiging van de beachsocks. Zij heeft primair gevorderd dat deze vernietiging in Nederland plaatsvindt omdat zij er dan zicht op heeft dat de beachsocks daadwerkelijk worden vernietigd. Nu Sockshouse heeft aangeboden om bij vernietiging in China (hetgeen Duukies subsidiair heeft gevorderd), een bewijs van de vernietiging in de vorm van een certificaat aan Duukies te verstrekken, zal de rechtbank de subsidiaire vordering toewijzen. Daarbij wordt overwogen dat Sockshouse er belang bij heeft dat de vernietiging plaatsvindt tegen zo laag mogelijke kosten en dat het belang van Duukies gewaarborgd is door de verstrekking van een certificaat. De vordering zal op na te melden wijze worden toegewezen.
4.113. De gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen, zij het dat de rechtbank het gevorderde bedrag van € 35.000,-- ineens zal afwijzen, omdat zij van oordeel is dat dit onder de gegeven omstandigheden disproportioneel is.
buitengerechtelijke incassokosten
4.114. Duukies Beachsocks B.V. vordert een bedrag dat is gebaseerd op het bepaalde in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De onderhavige vordering heeft echter geen betrekking op één van de situaties waarin genoemd besluit van toepassing is. De rechtbank zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. Sockshouse B.V. heeft onvoldoende de stelling van Duukies Beachsocks B.V. betwist dat aan het genoemde vereiste is voldaan. Aangezien een deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen, worden de in conventie gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot het toepasselijke liquidatietarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag als na te melden.
betaling openstaande facturen
4.115. In reconventie vordert Sockshouse uit hoofde van de onderhavige overeenkomst een factuurbedrag van € 22.092,68 met betrekking tot 6.771 paar geleverde beachsocks. Duukies heeft niet weersproken dat zij dit aantal beachsocks heeft ontvangen.
4.116. Duukies verweert zich tegen de hoogte van het factuurbedrag met de stelling dat de prijs van € 3,05 per paar beachsocks die Sockshouse bij haar in rekening heeft gebracht, alleen geldt voor de beachsocks die verscheept dienden te worden naar Nederland. Duukies Beachsocks B.V. stelt dat zij op grond van een e-mail van Sockshouse B.V. van 24 november 2017 (rov 2.49) erop heeft vertrouwd dat Sockshouse met betrekking tot de in China aan de distributeurs geleverde beachsocks, de omgerekende kosten voor import duty en levering in Nederland niet aan Duukies zou doorberekenen. Die kosten heeft Sockshouse B.V. voor de levering ter plaatse in China niet gemaakt, aldus Duukies Beachsocks B.V..
4.117. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de inhoud van die e-mail van 24 november 2017 (rov 2.49) blijkt juist een bedoeling van Sockshouse B.V. om voor alle beachsocks de prijs van € 3,05 in rekening te brengen en dat bij de vaststelling van die prijs zijn inbegrepen de kosten ter zake van de import duty en levering in Nederland. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat – ter zake van de orders voor seizoen 2018 – de te leveren beachsocks naar Nederland in omvang veel groter zijn dan de levering ter plaatse in China. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Duukies Beachsocks B.V. onvoldoende heeft onderbouwd dat partijen met betrekking tot de levering van de beachsocks voor seizoen 2018 een lagere prijs dan € 3,05 zijn overeengekomen. Het verweer van Duukies wordt dan ook verworpen.
4.118. Duukies beroept zich voorts op verrekening met haar schade. Dit beroep slaagt. Het gevorderde factuurbedrag zal verrekend worden met het in conventie toewijsbare schadebedrag. De vordering in reconventie tot betaling van voornoemd factuurbedrag zal daarom worden afgewezen, nu deze door verrekening op de voet van artikel 6:127 BW teniet is gegaan.
buitengerechtelijke incassokosten
4.119. Sockshouse B.V. legt aan haar gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ten grondslag de werkzaamheden die zij heeft moeten verrichten om de vordering zoals hiervoor geschetst onder rov 4.115 te kunnen incasseren. Nu laatstgenoemde vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt (rov 4.118), deelt de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten hetzelfde lot.
schadevergoeding in verband met partiële ontbinding
4.120. De vordering van Sockshouse B.V. van een bedrag van € 53.802,- aan schadevergoeding die Sockshouse baseert op haar gestelde gedeeltelijke ontbinding bij brief van 11 juli 2018 wordt door de rechtbank afgewezen. In conventie is reeds overwogen dat Duukies de overeenkomst op 4 mei 2018 rechtsgeldig heeft ontbonden met betrekking tot de levering van 21.229 paar beachsocks. Dit betekent dat Sockshouse nadien de overeenkomst – ter zake van de levering van 17.640 paar beachsocks – niet meer kon ontbinden. In zoverre ontbreekt een grondslag voor deze vordering.
kosten vernietiging beachsocks
4.121. Ten slotte vordert Sockshouse de kosten van vernietiging van de beachsocks. Zij heeft echter niet gesteld wat de grondslag is van deze vordering en waarom deze kosten, na ontbinding van de overeenkomst, voor rekening van Duukies zouden moeten komen. Voor toewijzing van deze vordering is dan ook geen grond.
in conventie en in reconventie
4.122. Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat Sockshouse gehouden is om een schadebedrag van € 29.609,86 aan Duukies te voldoen.
Uit hetgeen in reconventie is overwogen volgt dat Duukies op haar beurt gehouden is een factuurbedrag van € 22.092,68 aan Sockshouse te voldoen en dat haar beroep op verrekening van dit bedrag met het door haar verschuldigde schadebedrag is gehonoreerd.
Dit leidt ertoe dat Sockshouse B.V. per saldo een bedrag van € 7.517,18 verschuldigd is, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 4 mei 2018 tot aan de dag van voldoening. Dit bedrag zal in conventie worden toegewezen.
4.123. Sockshouse heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis. Zij stelt (met name) dat sprake is van een restitutierisico. Zij wijst erop dat het eigen vermogen van Duukies in 2015 € 65.533,00 negatief, in 2016
€ 62.514,00 negatief en in 2017 € 175.503,00 negatief is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Sockshouse daarmee voldoende geconcretiseerd dat sprake is van een restitutierisico. De vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal daarom worden afgewezen.
4.124. Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.