Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties,
- de incidentele conclusie ex artikel 224 Rv, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties,
- de akte in incident ex artikel 224 Rv van FCDB c.s.,
- de akte overlegging producties van [eiser] ,
- de antwoordakte in incident ex artikel 224 Rv.
2.De beoordeling in het incident
- een arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [A] De plaats waar [eiser] zijn werkzaamheden uitvoert is [stad] .
- een werkvergunning, afgegeven door het [land 2] ministerie van binnenlandse zaken. De werkvergunning is geldig vanaf 9 juli 2019 tot en met 8 juli 2022.
- een (onderdeel van de) ‘residence registration’ van [eiser] in [land 2] , waaruit volgt dat hij woonachtig is in [stad] .
- een certificaat van de [naam 2] , waaruit volgt dat [eiser] vanaf 5 juni 2019 is ingeschreven als belastingplichtige in [land 2] .
- een uittreksel van 12 november 2019, afgegeven door [A] te [stad] , waarin wordt bevestigd dat [eiser] ‘tax residence status’ heeft in [land 2] .
- een uittreksel van 12 november 2019 uit het [land 2] ‘Uniform state register of legal entities’, waaruit volgt dat [eiser] ‘founder (member)’ is van [A] te [stad] .
- een Woonplaatsverklaring van de [land 2] belastingdienst, waaruit blijkt dat [eiser] in 2019 woonplaats had in [land 2] .
- een legal opinion van een [land 2] advocaat over de waarde van de Woonplaats-verklaring.
3.De beslissing
13 mei 2020voor uitlating van [eiser] en FCDB c.s. over de gestelde zekerheid.