ECLI:NL:RBOBR:2020:2297

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
C/01/357010 / FA RK 20-1341
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met autismespectrumstoornis

Op 20 april 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene met een autismespectrumstoornis. De officier van justitie had op 31 maart 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de officier van justitie niet ter zitting verscheen omdat een nadere toelichting niet nodig werd geacht.

De rechtbank oordeelde dat de Wvggz van toepassing is, ondanks het standpunt van de advocaat van de betrokkene dat de Wet zorg en dwang (Wzd) van toepassing zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De betrokkene vertoonde dreigend gedrag en had eerder medebewoners en personeel in gevaar gebracht.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 20 oktober 2020, en bepaalde dat de verplichte zorg onder andere het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles omvat. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter J.W. Brunt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/357010 / FA RK 20-1341
Uitspraak : 20 april 2020
Beschikking betreffende een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [land]
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende: [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.W.H.M. Weller.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting crisismaatregel te verlenen.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 maart 2020;
  • de medische verklaring van 24 maart 2020;
  • het zorgplan, opgesteld op 27 maart 2020;
  • het zorgplan, opgesteld op 6 april 2020;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke en justitiële gegevens of het bericht dat er geen relevante politie en/of strafvorderlijke en justitiële gegevens voor betrokkene zijn;
  • een uittreksel curateleregister.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020. Bij die gelegenheid zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona en de recent uitgevaardigde overheidsmaatregelen ter bescherming van verspreiding van het COVID-19 virus) telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • verpleegkundig specialist, [naam] ;
  • huisarts in opleiding, [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.
Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondeling behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en een ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene op een ander. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat bepleit dat er onvoldoende sprake is van ernstig nadeel. Cynische uitspraken die betrokkene doet worden uit zijn verband getrokken en het incident dat met de moeder heeft plaatsgevonden wordt volgens betrokkene ook opgeblazen. De rechtbank is echter van oordeel dat het ernstig nadeel voldoende vaststaat. Betrokkene uit zich dreigend naar personeel en medebewoners van de accommodatie, dusdanig dat hij agressie van anderen over zichzelf afroept. Ook heeft hij medebewoners en personeel in gevaar gebracht door zich te begeven in een deel van de tuin die is bestemd voor bewoners met Corona. Voorts is hij tijdelijk gesepareerd, omdat hij vernielingen in zijn kamer aanbracht tijdens een kamerverwijzing.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een autismespectrumstoornis.
De advocaat heeft tijdens de mondeling behandeling gesteld dat uit de beschikking van
13 maart 2020 duidelijk blijkt dat sprake is van een psychische stoornis die valt onder de Wvggz. Inmiddels is echter de (vermoedelijke) diagnose autismespectrumstoornis gesteld waardoor volgens de advocaat mogelijk de Wet zorg en dwang (Wzd) van toepassing verklaard dient te worden. De rechtbank is van oordeel dat een autismespectrumstoornis valt onder de reikwijdte van de Wvggz nu de Wzd ziet op onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en/of mensen met een psychogeriatrische aandoening. Van geen van beide is bij betrokkene sprake.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • opnemen in een accommodatie.
Voorts zal worden toegewezen de vorm van verplichte zorg ‘toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles’, zoals is opgenomen in het zorgplan dat is opgesteld op 6 april 2020. De verpleegkundig specialist heeft de noodzaak hiervoor tijdens de mondelinge behandeling voldoende onderbouwd. Betrokkene kan volgens haar baat hebben bij inname van [medicijn] , omdat het een rustgevende werking heeft én het bij personen met autisme helpend kan zijn. Voorts wordt betrokkene mogelijk binnenkort overgeplaatst naar een afdeling die is gespecialiseerd in autisme. Behandeling op deze afdeling gaat mogelijk gepaard met het toedienen van medicatie. Vertraging in het stabilisatieproces van betrokkene dient zo goed mogelijk voorkomen te worden. Er is een reëel risico dat betrokkene blijft volharden in zijn weigering medicatie in te nemen, waardoor hij zijn eigen herstel belemmert.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 20 oktober 2020.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [land]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: BJ(O
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.