ECLI:NL:RBOBR:2020:2304

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
C/01/355862 / FA RK 20-742
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een psychogeriatrische cliënt in verband met COVID-19 risico's

Op 17 april 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, in dit geval Alzheimer dementie. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had op 25 februari 2020 een verzoek ingediend voor een machtiging voor de duur van zes maanden, omdat de cliënt intensieve begeleiding en ondersteuning nodig heeft. De advocaat van de cliënt, mr. A.J.W.C. Scholte-van de Ven, voerde aan dat opname in een verpleeginstelling een verhoogd risico op besmetting met het coronavirus met zich meebracht. De rechtbank oordeelde echter dat het risico in de thuissituatie minstens even groot was, gezien de dagelijkse bezoeken van familie en thuiszorgmedewerkers.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel. De cliënt heeft 24 uur per dag intensieve begeleiding nodig en vertoont gedrag dat gevaarlijk kan zijn voor zichzelf. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname in de verpleeginstelling noodzakelijk is. De rechtbank verleende de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2020.

De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. M.A. Smits, rechter en kinderrechter, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/355862 / FA RK 20-742
Uitspraak : 17 april 2020

Beschikking betreffende rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats en adres] ,
verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: de cliënt,
advocaat: mr. A.J.W.C. Scholte- van de Ven.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 februari 2020, heeft het CIZ verzocht om voor de cliënt een machtiging tot opname en verblijf af te geven voor de duur van zes maanden.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag van 15 januari 2020;
  • een afschrift van het indicatiebesluit van 12 januari 2015;
  • een afschrift van de beschikking als bedoeld in art. 21 Wzd van 21 januari 2020;
  • het besluit tot opname en verblijf;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen en de Wzd;
  • de medische verklaring van 5 maart 2020.
Op 18 maart 2020 heeft mr. A.J.W.C. Scholte- van de Ven de rechtbank verzocht om de beslissing op het verzoek aan te houden. De rechtbank heeft dat verzoek op 19 maart 2020 toegewezen. Vervolgens heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden op 17 april 2020. Vanwege de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van het coronavirus heeft dit (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch plaatsgevonden vanuit het gerechtsgebouw in ’s-Hertogenbosch.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen telefonisch gehoord:
  • de cliënt, bijgestaan door haar advocaat mr. A.J.W.C. Scholte- van de Ven;
  • [naam] , verpleegkundige;
  • [naam] , verpleegkundig specialist;
  • [naam] , casemanager dementie;
  • [naam] , de dochter van de cliënt.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, heeft de officier van justitie niet deelgenomen aan de mondelinge behandeling

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening in de vorm van Alzheimer dementie.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Door gebrek aan inzicht, achterdocht en geheugenproblemen heeft cliënt 24 uur per dag intensieve begeleiding en ondersteuning nodig. Cliënt vervuilt zichzelf bijna dagelijks, raakt regelmatig haar sleutels kwijt en haalt haar keuken overhoop. Om gevaarlijke situaties te voorkomen, zijn de trap in de woning en het gas in de keuken geheel afgesloten. Verder weigert cliënt lichamelijke verzorging en kan zij verbaal agressief worden. De kinderen van cliënt worden zwaar belast door de zorg voor haar.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De cliënt verblijft sinds 10 april 2020 in de verpleeginstelling en zij functioneert daar goed.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft bij alle maaltijden en activiteiten hulp nodig. Bovendien wijst cliënt minder ingrijpende mogelijkheden af. De dochter van de cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de kinderen van de cliënt de zorg voor haar niet meer aankunnen, ook al zou de dagbesteding weer open gaan.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. De cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij naar huis wil gaan.
Hetgeen namens cliënt als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De advocaat heeft aangevoerd dat de cliënt in de verpleeginstelling een extra groot risico loopt op besmetting met het coronavirus. De rechtbank volgt de advocaat niet in dit verweer. De dochter van de cliënt heeft namelijk verklaard dat de cliënt in de thuissituatie dagelijks bezoek kreeg van haar kinderen. De casemanager heeft daaraan toegevoegd dat de cliënt daarnaast dagelijks meerdere malen bezocht door medewerkers van de thuiszorg die op een dag meerdere cliënten bezoeken. De rechtbank is daarom van oordeel dat de cliënt ook in de thuissituatie een minstens even groot risico loopt op een besmetting.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een machtiging. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden. Aangezien de cliënt op 9 april 2020 is opgenomen in de instelling, kennelijk zonder inbewaringstelling, geldt de machtiging tot en met uiterlijk 8 oktober 2020.

De beslissing

De rechtbank:

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:[naam cliënt] ,geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 oktober 2020;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Smits, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: LdW
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.