ECLI:NL:RBOBR:2020:2314

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
C/01/357329 / FA RK 20-1542
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 april 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die gediagnostiseerd is met een ongespecificeerde psychotische stoornis en zwakbegaafdheid, stelde dat hij op vrijwillige basis behandeld kon worden in een ambulante setting bij zijn moeder. De psychiater had echter onvoldoende vertrouwen in de bereidheid van betrokkene om vrijwillig mee te werken aan de behandeling. De rechtbank oordeelde dat betrokkene geen ziektebesef of ziekte-inzicht heeft, waardoor hij niet in staat is om vrijwillige behandeling te ondergaan.

De advocaat van betrokkene voerde aan dat niet alle vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren, maar de rechtbank oordeelde dat de drie vormen van verplichte zorg die in de medische verklaring waren opgenomen, noodzakelijk waren om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 14 oktober 2020, en wees andere verzochte vormen van zorg af, omdat deze niet noodzakelijk waren gebleken. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/357329 / FA RK 20-1542
Uitspraak : 14 april 2020

Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J.M. Cliteur.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, gedateerd 8 april 2020 en ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur, gedateerd 7 april 2020;
  • de medische verklaring, gedateerd 31 maart 2020;
  • het zorgplan, opgesteld 7 april 2020;
  • een uittreksel justitiële documentatie.
De behandeling van het verzoek heeft op 14 april 2020 telefonisch plaatsgevonden, omdat als gevolg van het Covid-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. J.J.M. Cliteur;
  • mevrouw [naam] , psychiater.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de mondeling behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, acute maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met zijn hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
Betrokkene stelt dat er geen sprake is van een psychische stoornis. De rechtbank is op grond van de stukken en de telefonische behandeling van oordeel dat het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene is gediagnostiseerd met een ongespecificeerde psychotische stoornis en zwakbegaafdheid.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. De psychiater geeft aan dat het doel is om een traject op te zetten bij [naam] . Hiervoor is het noodzakelijk dat betrokkene eerst in een psychiatrische kliniek onder behandeling is. Vervolgens kan de behandeling worden voortgezet in de ambulante setting.
De advocaat van betrokkene stelt zich primair op het standpunt dat verplichte zorg niet noodzakelijk is. Betrokkene wil in een ambulante setting, bij zijn moeder, behandeld worden door [naam] . Betrokkene is al eerder in behandeling geweest met dwangmedicatie. Op het moment dat de dwangmedicatie werd stopgezet is dit nog een hele tijd goed verlopen. Betrokkene wil op basis van vrijwilligheid meewerken aan het traject met [naam] .
De psychiater heeft er onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene in het vrijwillig kader de noodzakelijke (ambulante) behandeling toestaat. Als er geen sprake is van verplichte zorg, dan zal betrokkene zich onttrekken aan de noodzakelijke zorg. Aangezien betrokkene geen ziekte-inzicht of ziektebesef heeft, zal hij voor de psychiatrische aandoening ook geen vrijwillige behandeling ondergaan.
De rechtbank is van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft geen ziektebesef, noch ziekte-inzicht en zal om die reden ook geen vrijwillige behandeling ondergaan. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De advocaat van betrokkene stelt subsidiair dat niet alle vormen van verplichte zorg zoals verzocht door de officier van justitie noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Door de onafhankelijke psychiater zijn maar drie vormen van verplichte zorg opgenomen in de medische verklaring, te weten toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, uitoefenen van toezicht op betrokkene en het opnemen in een accommodatie. Uit de stukken blijkt niet dat de andere vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. Daarom moeten de gevraagde vormen van verplichte zorg die niet zijn opgenomen in de medische verklaring worden afgewezen.
De psychiater stelt dat met name de vormen van verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het uitoefenen van toezicht en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk zijn. De psychiater sluit echter niet uit dat het noodzakelijk kan zijn dat de andere verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn.
De rechtbank is op grond van de stukken en de telefonische behandeling van oordeel dat het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, het uitoefenen van toezicht en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk zijn om de hiervoor genoemde doelen te bereiken. Niet is gebleken dat het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Daarom wijst de rechtbank dit deel van het verzoek af.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur zoals verzocht.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: BJ(O
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.