ECLI:NL:RBOBR:2020:2315

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
C/01/357357 / FA RK 20-1558
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 14 april 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Deze beschikking volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 9 april 2020, om de op 8 april 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. De behandeling vond telefonisch plaats vanwege de Covid-19-maatregelen, waarbij de rechtbank de betrokkene en haar psychiater heeft gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die met hinderlijk gedrag agressie oproept en op straat zwervend is geraakt uit angst voor haar kinderen. De betrokkene is gediagnostiseerd met een psychotische stoornis, en de rechtbank oordeelt dat de situatie zo ernstig is dat een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstige nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het opnemen in een accommodatie. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 5 mei 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J.W. Brunt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/357357 / FA RK 20-1558
Uitspraak : 14 april 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verblijvende te [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B. Kurvers.

Het procesverloop

Bij verzoekschrift, gedateerd 9 april 2020 en ingekomen ter griffie op 9 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 8 april 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring, gedateerd 8 april 2020;
  • een uittreksel justitiële documentatie en relevante politiemutaties.
De behandeling van het verzoek heeft op 14 april 2020 telefonisch plaatsgevonden, omdat als gevolg van het Covid-19-virus geen mondelinge behandeling in elkaars aanwezigheid op de verblijfplaats van betrokkene kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. B. Kurvers;
  • de heer [naam] psychiater.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat tijdens de telefonische behandeling is besproken, is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, door het bestaan van of het aanzienlijk risico op acute maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met haar hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept. Betrokkene is op straat gaan zwerven, uit angst voor haar kinderen. De relatie met haar kinderen is ernstig verstoord.
Betrokkene stelt dat er geen sprake is van een psychose. De rechtbank is gelet op de stukken en de telefonische behandeling van oordeel dat het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag van betrokkene dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene is gediagnostiseerd met een psychotische stoornis.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
In de medische verklaring die op 8 april 2020 is opgesteld door de heer [naam] , psychiater, zijn insluiten en het opnemen in een accommodatie niet opgenomen als vormen van verplichte zorg. Tijdens de telefonische behandeling is gebleken dat de onafhankelijke psychiater op 9 april 2020 de medische verklaring heeft aangepast en deze vormen van verplichte zorg nog extra heeft opgenomen. De rechtbank is gelet op de stukken en de telefonische behandeling wel van oordeel dat deze vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene heeft voor de afgifte van de crisismaatregel twee weken vrijwillig binnen de accommodatie verbleven. De psychiater geeft tijdens de telefonische behandeling aan dat enkel de vrijwillige opname niet doelmatig was om het ernstig nadeel af te wenden. Hiervoor waren ook andere vormen van verplichte zorg noodzakelijk. Aan deze vormen van verplichte zorg wil betrokkene echter niet vrijwillig meewerken.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 mei 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Conc: EWi
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.