Uitspraak
1.de vennootschap onder firma [naam VOF]
2. [gedaagde sub 2]
. [gedaagde sub 3]
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Grizzly New Marketing B.V. en een vennootschap onder firma, waarbij de rechtsgeldigheid van een overeenkomst van opdracht ter discussie stond. Eiseres, Grizzly New Marketing B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 4.075,61, vermeerderd met wettelijke handelsrente, op basis van een overeenkomst die op 26 juli 2018 was gesloten met de vennootschap onder firma. Eiseres stelde dat de overeenkomst was ondertekend door een werknemer van de gedaagden, maar gedaagden betwistten de rechtsgeldigheid van de overeenkomst omdat deze was ondertekend door een onbevoegde persoon zonder toereikende volmacht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst was ondertekend door een werknemer die niet bevoegd was om namens de vennootschap onder firma te handelen. Eiseres had nagelaten het handelsregister te raadplegen om de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de werknemer te verifiëren. De rechter concludeerde dat er geen schijn van volmachtverlening was en dat gedaagden de overeenkomst niet hadden bekrachtigd. Hierdoor was er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen.
De vordering van eiseres werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter oordeelde dat gedaagden niet gebonden waren aan de overeenkomst en dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen. Dit vonnis benadrukt het belang van het verifiëren van vertegenwoordigingsbevoegdheid bij het aangaan van overeenkomsten.