ECLI:NL:RBOBR:2020:2361

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
8203755 CV EXPL 19-8441
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • B.C.W. Geurtsen – Van Eeden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert Merk Echt B.V. van B.C.M. Stark B.V. betaling van een openstaand bedrag van € 556,60, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Merk Echt heeft in opdracht van Stark 17 modellen van speeltoestellen gedeponeerd, maar Stark heeft een factuur van 11 januari 2019 niet voldaan. Stark voert als verweer aan dat Merk Echt tekort is geschoten in haar verplichtingen door onduidelijke instructies te geven over de aan te leveren bestanden, wat heeft geleid tot extra kosten voor Stark. In reconventie vordert Stark een schadevergoeding van € 12.969,39 van Merk Echt, maar Merk Echt betwist deze vordering en stelt dat zij geen tekortkoming heeft begaan.

De kantonrechter oordeelt dat Merk Echt niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De instructies die Merk Echt heeft gegeven waren duidelijk en Stark heeft niet aangetoond dat er sprake was van een tekortkoming aan de zijde van Merk Echt. Daarom wordt de vordering van Merk Echt tot betaling van het openstaande bedrag toegewezen, evenals de contractuele rente. De reconventionele vordering van Stark wordt afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd is. Stark wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 8203755 \ CV EXPL 19-8441
Vonnis van 9 april 2020
in de zaak van:
Merk Echt B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. D.H. Mathijssen.
tegen:
B.C.M. Stark B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna “Merk Echt” en “Stark” genoemd.

1.De procedure

1.1.
De procedure blijkt uit het volgende:
a. de dagvaarding van 13 november 2019 met 8 producties;
b. de aantekeningen van het mondelinge antwoord van 5 december 2019, tevens houdende eis in reconventie;
c. het tussenvonnis van 19 december 2019 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
d. de conclusie van antwoord in reconventie met productie 9 t/m 13;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 maart 2020. Namens Merk Echt is de heer [naam vertegenwoordiging namens eiseres] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Stark is verschenen de heer [naam vertegenwoordiging namens gedaagde] , die schriftelijk gemachtigd is om in deze procedure voor Stark op te treden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht. Aan het einde van de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2.De vordering en het verweer

In conventie
2.1.
Merk Echt vordert Stark te veroordelen tot betaling van € 556,60 aan hoofdsom, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand, en de buitengerechtelijke incassokosten van € 250,00.
Merk Echt legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Merk Echt heeft in opdracht en voor rekening van Stark 17 modellen van speeltoestellen gedeponeerd. Deze werkzaamheden heeft zij bij facturen van 14 december 2018 en 11 januari 2019 bij Stark in rekening gebracht. De factuur van 14 december 2018 is door Stark voldaan, maar de factuur van 11 januari 2019 niet. Na het crediteren van € 995,90 is een bedrag van € 556,60 open blijven staan. Dit bedrag is ondanks sommatie niet door Stark betaald. Stark verkeert in verzuim en is op grond van artikel 5.3. van de toepasselijke algemene voorwaarden een vertragingsrente van 1,5% per maand verschuldigd vanaf de vervaldatum van de factuur. Op grond van artikel 5.5. van de algemene voorwaarden is Stark buitengerechtelijke incassokosten ad € 250,- verschuldigd.
2.2.
Stark voert het volgende verweer.
Merk Echt is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht. Merk Echt heeft geen duidelijke instructies gegeven over het formaat waarin de bestanden door Stark moesten worden aangeleverd. Hierdoor heeft Stark de bestanden verschillende keren naar een ander formaat moeten converteren. De dag voor het verstrijken van de deadline vernam Stark dat de bestanden maximaal 20MB mochten zijn. Om het verkleinen van de bestanden tijdig te kunnen bewerkstelligen, heeft Stark een extern bedrijf moeten inschakelen. De kosten die zij daarvoor heeft moeten voldoen, bedragen € 12.969,39. Stark is van mening dat zij daarom het restant van de factuur van Merk Echt van € 556,60 niet hoeft te voldoen.
In reconventie
2.3.
Stark vordert Merk Echt te veroordelen tot betaling van € 12.969,39. Stark legt daaraan ten grondslag dat dit de omvang van de schade is, die zij door het tekortschieten van Merk Echt heeft geleden. Daarnaast vordert Stark dat Merk Echt wordt veroordeeld tot teruggave van de bestanden.
2.4.
Merk Echt voert het volgende verweer. De schade van € 12.969,39 die Stark stelt te hebben geleden, betreft een vordering van MC Group B.V. en kan niet in onderhavige procedure door Stark worden gevorderd. Bovendien is Merk Echt niet tekort geschoten omdat zij duidelijke instructies heeft gegeven over de toegestane bestandsformaten. Daarnaast ontbreekt een causaal verband tussen de beweerdelijke tekortkoming van Merk Echt en de door Stark gestelde schade. Ook betwist Merk Echt de hoogte van de schade en voert zij aan dat Stark niet aan haar klachtplicht heeft gedaan.

3.De beoordeling

3.1.
Vanwege de nauwe samenhang zullen de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk worden besproken.
3.2.
Kern van dit geschil is de vraag of Merk Echt tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen die op haar als opdrachtnemer rustten. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is Stark gehouden het restant van de factuur van € 556,60 te voldoen. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is Merk Echt in beginsel verplicht om de schade die Stark daardoor heeft geleden te vergoeden, mits komt vast te staan dat Stark die schade heeft geleden.
3.3.
De kantonrechter zal eerst moeten vaststellen welke verplichtingen Merk Echt op zich heeft genomen bij het sluiten van de overeenkomst, voordat kan worden beoordeeld of Merk Echt tekort is geschoten in de nakoming daarvan. Partijen zijn het erover eens dat Stark aan Merk Echt de opdracht heeft gegeven om 17 modellen van speeltoestellen in 3d te deponeren. Vast staat ook dat Merk Echt op 10 januari 2019 de modellen heeft gedeponeerd. Stark verwijt Merk Echt dat de instructies over de aan te leveren modellen onduidelijk waren, waardoor zij extra werkzaamheden heeft moeten verrichten. Merk Echt betwist dat zij Stark verkeerd geïnformeerd heeft. De kantonrechter overweegt in dit verband als volgt.
3.4.
Uit de processtukken blijkt dat [medewerker eiseres] namens Merk Echt op 10 september 2018, kort nadat de opdracht door Stark is verstrekt, de volgende e-mail aan Stark heeft verstuurd (vetgedrukt door ktr):

Beste Marco,
In vervolg op ons telefoongesprek van afgelopen vrijdag bericht ik je als volgt.
Het is inderdaad mogelijk om een model in 3D aan te leveren, de toegelaten bestandsformaten zijnOBJ, STL en X3D. (…)”
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit deze e-mail duidelijk aan welke eisen de bestanden moeten voldoen om door Merk Echt te kunnen worden gedeponeerd. Dat Stark herhaaldelijk bestanden heeft aangeleverd die niet aan deze eisen voldeden (MAX kleur, MP4), komt dan ook voor haar eigen rekening en risico. Stark stelt wel dat Merk Echt de instructies telkens zou hebben gewijzigd, maar dit is niet door Stark onderbouwd en wordt door Merk Echt betwist. Het mag zo zijn dat Merk Echt (tevergeefs) heeft geprobeerd om de onjuiste bestandsformaten toch te deponeren en dat dit wellicht tot (enige) vertraging heeft geleid, maar naar het oordeel van de kantonrechter treft Merk Echt hier geen verwijt. De instructies over de toegelaten bestandsformaten waren immers helder en dat Merk Echt verplicht zou zijn om Stark (verdergaand) te begeleiden of ondersteunen bij het aanleveren van de juiste bestanden, is gesteld noch gebleken. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat Merk Echt tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Gevolg daarvan is dat Stark haar betalingsverplichting dient na te komen. De hoofdsom van € 556,60 zal daarom worden toegewezen. Ook de op grond van artikel 5.3. gevorderde contractuele rente van 1,5% per maand, is toewijsbaar, nu deze niet door Stark is weersproken. Aangezien Merk Echt geen verwijt treft, komt alleen om die reden de in reconventie gevorderde schade al niet voor toewijzing in aanmerking.
3.5.
Ten aanzien van de in reconventie gevorderde afgifte van de bestanden heeft Merk Echt gesteld dat zij op verzoek van Stark reeds op 29 november 2019 kopieën, dossiers en inloggegevens van EUIPO aan Stark heeft verstrekt. Dit is niet door Stark weersproken. Stark heeft haar vordering ook niet nader toegelicht. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat Stark geen belang meer heeft bij de vordering tot afgifte van de bestanden en wijst die vordering af.
3.6.
Merk Echt vordert op grond van artikel 5.5. van haar algemene voorwaarden een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 250,00. Door Merk Echt is echter niet gesteld dat de werkelijke buitengerechtelijke kosten hoger zijn dan het bedrag dat conform het Besluit BIK toewijsbaar is bij een hoofdsom van € 556,60 en dat het noodzakelijk was om deze kosten te maken. Aan buitengerechtelijke kosten wordt dan ook overeenkomstig het besluit BIK een bedrag van € 83,49 (exclusief btw) toegewezen.
3.7.
Stark krijgt ongelijk en wordt zowel in conventie als reconventie veroordeeld in de kosten van de procedure.
3.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
4.1.
veroordeelt Stark om aan Merk Echt te betalen de som van € 640,09, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over € 556,60 vanaf 26 januari 2019 tot aan de dag van voldoening;
4.2.
veroordeelt Stark in de kosten van de procedure, aan de zijde van Merk Echt tot heden begroot op € 81,83 aan explootkosten, € 486,00 aan griffierecht en € 240,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast) met de wettelijke rente hierover vanaf de 15e dag nadat Stark schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand;
4.3.
veroordeelt Stark in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 60,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Stark niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
In reconventie
4.4.
wijst de vorderingen af;
4.5.
veroordeelt Stark in de kosten van de procedure, aan de zijde van Merk Echt tot heden begroot op € 60,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
In conventie en reconventie
4.6.
verklaart dit vonnis, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen – Van Eeden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2020.