ECLI:NL:RBOBR:2020:2374
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van verzekeringspremie en verrekening van schadevergoeding na auto-ongeluk
In deze zaak vorderde Achmea Schadeverzekeringen N.V. betaling van een openstaande verzekeringspremie van € 481,08 van gedaagde, die een verzekeringsovereenkomst had afgesloten voor zijn auto. Gedaagde voerde aan dat hij een toezegging van Achmea had ontvangen voor juridische bijstand na een auto-ongeluk, maar deze toezegging was niet bewezen. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet kon aantonen dat hij een vordering had op Achmea die hij kon verrekenen met de openstaande premie. De kantonrechter wees de vordering van Achmea toe en verklaarde dat gedaagde het openstaande bedrag moest betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie werd de vordering van gedaagde tot schadevergoeding afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat hij recht had op vergoeding van de gemaakte kosten voor rechtsbijstand. De kantonrechter veroordeelde gedaagde in de proceskosten.