ECLI:NL:RBOBR:2020:2464

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
346465 HA ZA 19-330
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om getuigen te horen via rogatoire commissie of telehoren in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres, een vereniging gevestigd in [woonplaats] (land), verzocht om haar getuigen in Turkije te horen via een rogatoire commissie of via telehoren. Eiseres stelt dat het voor de getuigen moeilijk is om naar Nederland te komen vanwege visumproblemen en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd in [woonplaats], verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat het verkrijgen van een visum eenvoudig is en dat het horen van getuigen in Turkije extra kosten en vertraging met zich meebrengt. De rechtbank overweegt dat de hoofdregel is dat getuigen door de rechter die de zaak behandelt worden gehoord, om zo de geloofwaardigheid van de getuigenverklaring te kunnen beoordelen. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres af, omdat de argumenten niet voldoende zijn onderbouwd. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank bepaalt verder dat eiseres de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten moet opgeven voor een getuigenverhoor dat zal plaatsvinden in Eindhoven. Dit vonnis is uitgesproken op 6 mei 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/346465 / HA ZA 19-330
Vonnis in incident van 6 mei 2020
in de zaak van
de vereniging
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats] ( [land] ),
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. Y. Ay te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R. Reumkens te IJsselstein Ut.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 januari 2020
  • de incidentele conclusie tot het horen van getuigen in het buitenland/videohoren
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Bij tussenvonnis in de hoofdzaak van 22 januari 2020 heeft de rechtbank [eiseres] opgedragen tot het leveren van bewijs van haar stellingen. [eiseres] heeft daarop kenbaar gemaakt bewijs te willen leveren door middel van het horen van vijf getuigen die allen in Turkije wonen in de buurt van de plaats [woonplaats] .
2.2.
[eiseres] verzoekt in dit incident haar getuigen te doen horen voor een door de rechtbank in te stellen zogenaamde rogatoire commissie in Turkije ofwel de getuigen middels een video-verbinding met Turkije te horen. [eiseres] geeft daarvoor als argument dat de getuigen niet bereid zijn om naar Nederland te komen om hier te getuigen omdat het lastig is voor hen een visum te krijgen. Daarbij komt volgens [eiseres] dat er veel tijd met een visumprocedure gemoeid gaat en dat zij de kosten van de getuigen om naar Nederland te komen niet kan dragen.
2.3.
[gedaagde] voert verweer tegen dit verzoek. Volgens haar kan er juist eenvoudig en snel een visum worden verkregen. Zij verwijst daartoe naar een website van de Nederlandse overheid. Voorts stelt zij dat als de getuigen in Turkije worden gehoord zij kosten zal moeten maken om naar Turkije te moeten reizen. Volgens haar leidt het gelasten van een rogatoire commissie juist tot meer vertraging en extra kosten.
[gedaagde] vermeldt voorts dat zij de voorkeur geeft aan een getuigenverhoor in persoon waarbij alle partijen aanwezig zijn en niet aan een verhoor via een videoverbinding.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechter kan krachtens artikel 176 Rv, indien een getuige in het buitenland woont, een rogatoire commissie instellen. Dat betekent dat zij aan een door hem aan te wijzen autoriteit van het land waar de getuige zijn woonplaats heeft, kan verzoeken het getuigenverhoor te houden. Het staat de rechter die een buitenlandse getuige moet horen vrij om het verzoek om een rogatoire commissie in te stellen af te wijzen en de getuige op te roepen voor het gerecht waar de procedure wordt gevoerd. Als hoofdregel van het procesrecht geldt immers dat getuigen zoveel mogelijk worden gehoord door de rechter die op de zaak zit, opdat deze in staat is om zich zelfstandig een oordeel te kunnen vormen over de geloofwaardigheid van de afgelegde getuigenverklaring. Bij de beslissing of een verzoek tot het gelasten van een rogatoire commissie wordt toegewezen, worden voorts de belangen van alle partijen afgewogen. Gelet op voormelde hoofdregel, de met een rogatoire commissie gepaard gaande vertraging van de procedure en de veelal niet geringe extra tijd en kosten aan de zijde van de wederpartij om het verhoor in het buitenland te kunnen bijwonen, past hierbij een terughoudend beleid.
2.5.
Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [eiseres] moet worden afgewezen. De argumenten van [eiseres] dat haar getuigen niet bereid zijn om naar Nederland te komen om te getuigen omdat het lastig is voor hen een visum te krijgen en dat een visumprocedure veel tijd met zich meebrengt, heeft zij niet onderbouwd. Dat argument passeert de rechtbank om die reden. Het argument dat zij de kosten voor de getuigen niet kan dragen, acht de rechtbank rechtens van onvoldoende gewicht om het verzoek toe te wijzen.
2.6.
Dan blijft nog over het verzoek van [eiseres] om de getuigen via een videoverbinding te horen.
[eiseres] heeft niet gesteld en aangetoond dat Turkije bereid is aan een dergelijk getuigenverhoor mee te werken en zo ja, op welke wijze en onder welke voorwaarden. Alleen al daarom wordt dit verzoek afgewezen.
2.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 543,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat [eiseres] de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2020 op de roldatum van 20 mei 2020 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. E.J.C. Adang in het gerechtsgebouw te Eindhoven aan Stadhuisplein 4,
3.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2020.