Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 januari 2020
- de incidentele conclusie tot het horen van getuigen in het buitenland/videohoren
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiseres, een vereniging gevestigd in [woonplaats] (land), verzocht om haar getuigen in Turkije te horen via een rogatoire commissie of via telehoren. Eiseres stelt dat het voor de getuigen moeilijk is om naar Nederland te komen vanwege visumproblemen en de kosten die daarmee gemoeid zijn. Gedaagde, een besloten vennootschap gevestigd in [woonplaats], verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat het verkrijgen van een visum eenvoudig is en dat het horen van getuigen in Turkije extra kosten en vertraging met zich meebrengt. De rechtbank overweegt dat de hoofdregel is dat getuigen door de rechter die de zaak behandelt worden gehoord, om zo de geloofwaardigheid van de getuigenverklaring te kunnen beoordelen. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres af, omdat de argumenten niet voldoende zijn onderbouwd. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank bepaalt verder dat eiseres de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten moet opgeven voor een getuigenverhoor dat zal plaatsvinden in Eindhoven. Dit vonnis is uitgesproken op 6 mei 2020.