ECLI:NL:RBOBR:2020:2707

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/01/357411 / BP RK 20-230
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlof voor conservatoir loonbeslag afgewezen met minder bezwarend beslagobject

In deze beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 19 mei 2020, is het verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Automaten Zuid Nederland B.V. (AZN) om verlof tot het leggen van conservatoir loonbeslag op de verweerder afgewezen. AZN stelde dat zij een vordering had op de verweerder ter zake van teveel betaald loon en een schuld in rekening-courant. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestaan van de vordering summierlijk was gebleken, maar dat het beslag op loon onredelijk bezwarend zou zijn, gezien het feit dat er een minder bezwarend beslagobject beschikbaar was, namelijk het aandeel van de verweerder in de economische eigendom van een horecapand.

De voorzieningenrechter merkte op dat AZN vanaf april 2016 ten onrechte het volledige salaris aan de verweerder had betaald, terwijl hij slechts recht had op de helft daarvan. Dit was gebaseerd op een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders in 2015. De verweerder had niet kunnen aantonen dat dit besluit later was teruggedraaid. De voorzieningenrechter vond de door de verweerder overgelegde arbeidsovereenkomst niet overtuigend, omdat deze enkel door de verweerder was ondertekend en de andere partij niet op de hoogte was van deze overeenkomst.

Daarnaast werd opgemerkt dat de verweerder niet had betwist dat er een schuld in rekening-courant aan AZN was, en dat er geen toezegging was gedaan dat deze schuld niet meer zou hoeven te worden afgelost. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek tot loonbeslag niet kon worden toegewezen, omdat er een minder bezwarend alternatief beschikbaar was. De beschikking eindigde met de afwijzing van het verzoek en zonder toekenning van proceskostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/357411 / BP RK 20-230
Beschikking van de voorzieningenrechter van 19 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOMATEN ZUID NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rosmalen, gemeente ’s‑Hertogenbosch,
verzoekster,
advocaat mr. M. van Tessel te Drunen, gemeente Heusden,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
advocaat mr. F.J.M. Drykoningen te Eindhoven.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 10 april 2020 met 5 producties
  • de e-mail van mr. Drykoningen van 5 mei 2020 met 8 producties
  • de e-mail van mr. Van Tessel van 6 mei 2020 met producties 6 tot en met 8
  • de mondelinge behandeling via Skype op 6 mei 2020
1.1.
Ten slotte is beschikking bepaald.
Partijen zullen hierna AZN en [verweerder] genoemd worden.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van verlof tot het leggen van (eigen)beslag op het loon van [verweerder] . AZN stelt dat zij een vordering heeft op [verweerder] ter zake teveel betaald loon en een schuld van [verweerder] in rekening-courant.
2.2.
Het bestaan van die vordering is summierlijk gebleken. Voldoende aannemelijk is dat AZN vanaf april 2016 ten onrechte het volledige fulltime salaris aan [verweerder] heeft betaald, terwijl hij slechts recht had op de helft daarvan. Vast staat dat tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders van AZN in 2015 is besloten dat het salaris van [verweerder] zou worden gehalveerd. [verweerder] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit besluit later weer is teruggedraaid. Gesteld noch gebleken is dat er een algemene vergadering van aandeelhouders heeft plaatsgevonden waar een daartoe strekkend besluit is genomen. Het enkele feit dat tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders op 29 maart 2017 door [verweerder] zelf is gemeld dat hij inmiddels fulltime in dienst is en die mededeling in de notulen is opgenomen, is daarvoor onvoldoende. Dat maakt het nog niet tot een formeel besluit. De heer [naam] stelt dat hij de mededeling van [verweerder] tijdens de vergadering ook niet heeft opgevat als een aanspraak van [verweerder] op een fulltime salaris.
2.3.
Ook de door [verweerder] overgelegde arbeidsovereenkomst van 15 maart 2016, waarin staat dat partijen met ingang van 1 april 2016 de arbeidsovereenkomst willen voortzetten voor 40 uur per week acht de voorzieningenrechter niet overtuigend. Die arbeidsovereenkomst is namelijk enkel door [verweerder] ondertekend, in zijn hoedanigheid van directeur van AZN en als werknemer. [naam] stelt hij daarvan ook niet op de hoogte was en dat [verweerder] hem informatie heeft onthouden. Hij zou niet beter hebben geweten dan dat aan [verweerder] nog steeds de helft van het fulltime salaris werd betaald. Dat AZN naar aanleiding van de door [verweerder] uitgebrachte kort-gedingdagvaarding alsnog het volledige fulltime salaris heeft betaald leidt niet tot een ander oordeel. AZN stelt dat zij die betaling onder protest heeft gedaan.
2.4.
[verweerder] heeft niet betwist dat er sprake was van een schuld in rekening courant aan AZN. Die schuld staat ook vermeld in de jaarstukken van AZN over 2017. [verweerder] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat AZN heeft toegezegd dat [verweerder] die schuld niet zou hoeven af te lossen. [verweerder] verwijst ter onderbouwing daarvan naar een e-mail van [naam] van 23 oktober 2009. Daarin schrijft [naam] dat [verweerder] kan stoppen met het betalen van de € 700,-- aflossing op de schuld in rekening-courant en dat hij zal proberen om de schuld af te lossen in drie jaar door middel van uitkering dividend maar “uiteraard alleen als dit financieel haalbaar is”. Daarin valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet een toezegging te lezen dat de schuld niet meer zou hoeven te worden afgelost. Er zou slechts worden geprobeerd de schuld met de dividenduitkeringen van [verweerder] af te lossen. AZN heeft onweersproken gesteld dat de dividenduitkeringen daarvoor ontoereikend zijn gebleken.
2.5.
Het bovenstaande laat echter onverlet dat het beslag op loon naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval onredelijk bezwarend is omdat er ook een minder bezwarend beslagobject is. [verweerder] heeft een aandeel in de economische eigendom van een horecapand gelegen aan de [adres] te [plaats] . Daar kan AZN beslag op leggen. Dat het complexer zal zijn om dat aandeel uiteindelijk te gelde te maken is evident, maar dat is op zichzelf onvoldoende reden om het voor [verweerder] veel ingrijpendere loonbeslag toe te staan.
2.6.
Slotsom is dat het verzoek zal worden afgewezen.
2.7.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor toekenning van een proceskostenveroordeling.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2020.