ECLI:NL:RBOBR:2020:3161

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/01/355264 / KG ZA 20-71
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in kort geding met betrekking tot royaltyvorderingen en forumkeuze

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, heeft de voorzieningenrechter op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen W-Holding Deutschland GmbH en Wav-e c.s. W-Holding vorderde betaling van royalty's op basis van een licentieovereenkomst en een Share Purchase Agreement (SPA). De voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen van W-Holding jegens Wav-e kennis te nemen, omdat de rechtbank te München op grond van de licentieovereenkomst de exclusieve bevoegdheid heeft. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van W-Holding voortvloeit uit de licentieovereenkomst, die onder Duits recht valt en waarin München als bevoegde rechtbank is aangewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering van W-Holding jegens [naam] Holding moet worden verwezen naar de rechtbank Gelderland, omdat deze laatste relatief bevoegd is. W-Holding is veroordeeld in de proceskosten van Wav-e, die zijn begroot op € 1.636,00. De uitspraak benadrukt het belang van forumkeuzeclausules en de internationale bevoegdheid van rechters in geschillen die voortvloeien uit commerciële overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/355264 / KG ZA 20-71
Vonnis in kort geding van 24 juni 2020
in de zaak van
de vennootschap naar Duits recht
W-HOLDING DEUTSCHLAND GMBH,
gevestigd te Grünwald, Duitsland,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. L. Rietveld te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAV-E XPERIENCE B.V.,
gevestigd te Wijchen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[naam] HOLDING B.V.,
gevestigd te Beuningen,
gedaagden in conventie,
eiseressen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.S. de Gram te Lisse.
Partijen zullen hierna W-Holding en Wav-e c.s. genoemd worden. Waar nodig worden gedaagden afzonderlijk Wave-e en [naam] Holding genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 februari 2020 met 9 producties
  • de brief van mr. Rietveld van 26 mei 2020 met een akte houdende wijziging eis
  • de brief van mr. De Gram van 4 juni 2020 met een incidenteel verweer tot onbevoegdheid, tevens houdende conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie en akte overlegging producties 10 tot en met 28
  • de brief van mr. De Gram van 5 juni 2020 met productie 29
  • de mondelinge behandeling via een skype verbinding op 8 juni 2020
  • de pleitnota’s van W-Holding met producties 30 en 31
  • de pleitnota van Wav-e c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
W-Holding en Wav-e hebben op 1 december 2016 (getekend op 13 januari 2017) een Sub License Agreement (hierna: de licentieovereenkomst) gesloten voor - onder andere - het gebruik van het merk “Wav-e”. In deze overeenkomst zijn - voor zover hier van belang - de volgende bepalingen opgenomen:

2.License fee (Royalty)
(1)
For the use of the brand “wav-e” and other intellectual property of wav-e (images, graphical design, model designs and model drawings, instruction manuals, studies, etc), BV pays a license fee amounting to 6,5 % of the consolidated net sales achieved (by BV and any investment of BV selling under the brand “wav-e”.
(…)
4 Final Provisions
(…)
(2) This agreement is subject to the laws of the Federal Republic of Germany.
(3) The court of jurisdiction is Munich.”
2.2.
W-Holding hield 80 % van de aandelen in Wave-e. [naam] Holding hield de overige 20 % van de aandelen in het kapitaal van Wav-e.
2.3.
Op 4 september 2018 hebben W-Holding en [naam] Holding een “Share Purchase Agreement, hierna: SPA) gesloten, waarbij alle door W-Holding in het kapitaal van Wav-e gehouden aandelen zijn verkocht aan [naam] Holding. De SPA kent - onder andere - de volgende bepalingen:
7. POST COMPLETION OBLIGATIONS
7.1
The Purchaser shall ensure that the Company will, at least before the ending of a term of 7 weeks after Completion Date, starting the day after the Completion Date, pay the amount due by the Company to the Seller regarding royalties over 2017 based on the Sub License Agreement. The Purchaser will have to procure that no later than 9:00 AM on the date 7 weeks after the Completion Date the amount of € 43.676,07 is received by the Seller on it’s Bank Accounts or, alternatively, by the Notary in the Notary’s Account, this transfer being sufficient to instruct and authorise the Notary: to transfer such an amount to a bank account in the name of Seller as designated by the Seller. If the Purchaser does not meet this post completion obligation, the Seller is entitled to rescind the agreement without any right of the Purchaser to compensation of damages and the Transaction will be void.
(…)

12.GOVERNING LAW AND JURISDICTION

12.1
This Agreement shall be governed by and construed in accordance with the Laws of the Netherlands. All disputes arising between the Parties in connection with this Agreement shall in first Instance be subject to the exclusive jurisdiction of the courts in ‘s-Hertogenbosch, the Netherlands.
(…)”
2.4.
De licentievergoedingen voor de jaren 2017 en 2018 zijn in eerste instantie onbetaald gebleven.
2.5.
Op 25 oktober 2019 hebben [naam] Holding en Wav-e met W-Holding een betalingsregeling getroffen voor betaling van de royalties over de jaren 2017 en 2018. Daarbij hebben [naam] Holding en Wave-e zich hoofdelijk verbonden tot betaling van de royalties in termijnen.
2.6.
[naam] Holding en Wav-e hebben de eerste deelbetaling op grond van de betalingsregeling tijdig voldaan. De overige verplichtingen uit de betalingsregeling zijn te laat of tot op heden niet voldaan.
2.7.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding is nog een betaling gedaan door [naam] Holding aan W-Holding uit hoofde van de betalingsregeling van € 2.735,21.

3.Het geschil in conventie

3.1.
W-Holding vordert - na wijziging van eis - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Wav-e c.s. hoofdelijk
tot betaling, bij wijze van voorschot, van een bedrag van € 21.084,35 vermeerderd met rente en kosten, uiterlijk binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente vanaf de dag van het verzuim tot de dag van betaling,
tot betaling, bij wijze van voorschot op de licentievergoeding voor het jaar 2019, van een bedrag van € 15.613,92, uiterlijk binnen een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente vanaf de dag van het intreden van het verzuim tot de dag van betaling,
tot overlegging, uiterlijk binnen veertien dagen na het vonnis, aan W-Holding van de vastgestelde jaarrekening van Wav-e met betrekking tot het jaar 2019, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
tot betaling, bij wijze van voorschot, van de licentievergoeding voor het jaar 2019, met aftrek van hetgeen als voorschot betaald is, uiterlijk binnen een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente vanaf de dag van het intreden van het verzuim tot de dag van betaling,
tot betaling van de kosten van het kort geding, te vermeerderen met de nakosten, uiterlijk te voldoen binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf die datum.
3.2.
Wave-e c.s. voeren verweer.

4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Wav-e c.s. vorderen samengevat - onder de voorwaarde dat het beroep op verrekening in conventie niet slaagt, veroordeling van W-Holding tot betaling van een bedrag van € 44.909,00.
4.2.
W-Holding voert verweer.

5.De beoordeling in conventie en in voorwaardelijke reconventie

5.1.
Wav-e c.s. hebben vóór alle weren een tweetal excepties van onbevoegdheid opgeworpen, te weten dat de voorzieningenrechter geen rechtsmacht heeft en dat hij relatief onbevoegd is.
5.2.
De vraag of de voorzieningenrechter internationaal bevoegd is, dient, nu beide partijen gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie en de inleidende dagvaarding na 10 januari 2015 is uitgebracht, beantwoord te worden aan de hand van de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken nr. 1215/2012 d.d. 12 december 2012 (hierna: herschikte EEX-Vo).
5.3.
W-Holding stelt in de dagvaarding dat de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen op grond van een forumkeuzebeding in de SPA, gesloten tussen [naam] Holding en W-Holding. Artikel 12.1. van die SPA bevat een forumkeuzeclausule voor de bevoegde rechter te ’s-Hertogenbosch.
5.4.
Artikel 25 herschikte EEX-Vo bepaalt dat indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht of de gerechten van die lidstaat bevoegd zijn, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
5.5.
Wav-e c.s. hebben betwist dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in de onderhavige procedure nu W-Holding betaling vraagt van de royalty’s over de jaren 2017 en 2018, welke vordering haar grondslag vindt in de licentieovereenkomst en niet in de SPA. Dit verweer slaagt.
5.6.
De verplichting tot betaling van royalty’s vloeit voort uit de tussen W-Holding en Wav-e gesloten licentieovereenkomst waar in artikel 2 is opgenomen dat Wav-e voor het merk “wav-e” en andere intellectuele eigendomsrechten een licentievergoeding dient te betalen. W-Holding heeft weliswaar gesteld dat uit de SPA ook voor [naam] Holding de verplichting tot betaling van royalty’s over 2017 voortvloeit, maar deze stelling wordt verworpen. In de SPA is, in artikel 7 getiteld “Post Completion Obigations” de verplichting voor [naam] Holding opgenomen om ervoor zorg te dragen dat Wav-e de royalty’s over 2017 betaalt. Hieruit vloeit, anders dan W-Holding stelt, geen directe betalingsverplichting van [naam] Holding zelf voort tot betaling van royalty’s. [naam] Holding diende er zorg voor te dragen dat Wav-e zou betalen, met als sanctie, nu de SPA immers zag op de overname van de aandelen van W-Holding door [naam] Holding, dat verkoper, W-Holding, gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden zonder enig recht op schadevergoeding van de zijde van koper, [naam] Holding.
5.7.
Dit betekent dat W-Holding zich wat betreft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in dit geschil niet op het forumkeuzebeding uit de SPA kan beroepen. Niet in geschil is dat [naam] Holding en Wav-e op 25 oktober 2019 een betalingsregeling hebben getroffen, waarbij [naam] Holding zich hoofdelijk heeft verbonden tot betaling van de royalty’s over 2017 en 2018 aan W-Holding. Partijen zijn daarbij geen forumkeuze overeengekomen. De hoofdregel, neergelegd in artikel 4 herschikte EEX-Vo, is dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat opgeroepen worden voor de gerechten van die lidstaat. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in het geschil tussen W-Holding en [naam] Holding rechtsmacht heeft. Nu [naam] Holding gevestigd is te Wijchen is in casu de rechtbank Gelderland relatief bevoegd van het geschil tussen W-Holding en [naam] Holding kennis te nemen. Ingevolge artikel 110 lid 2 Rv zal de voorzieningenrechter de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland.
5.8.
De vordering van W-Holding jegens Wav-e tot betaling van de royalty’s over de jaren 2017 en 2018 vloeit rechtstreeks voort uit de licentieovereenkomst. Op grond van artikel 4, lid 3 van deze overeenkomst is de rechtbank te München terzake geschillen voortvloeiend uit de licentieovereenkomst de bevoegde rechter. De voorzieningenrechter zal zich derhalve onbevoegd verklaren kennis te nemen van de vordering van W-Holding jegens Wav-e. Nu de rechtbank te München op grond van artikel 25, lid 1 herschikte EEX-Vo bij uitsluiting bevoegd is, is artikel 8 herschikte EEX-Vo niet van toepassing.
5.9.
W-Holding zal als de in het ongelijk gestelde partij in de procedure tussen W-Holding en Wav-e in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van
Wav-e worden begroot op:
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.636,00.
5.10.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van W-Holding jegens Wav-e kennis te nemen,
6.2.
veroordeelt W-Holding in de proceskosten, aan de zijde van Wav-e tot op heden begroot op € 1.636,00,
6.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
verwijst de zaak tussen W-Holding en [naam] Holding, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2020.