ECLI:NL:RBOBR:2020:3583

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
01/879944-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van plofkraken met ontploffing van geldautomaten

Op 17 juli 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor plofkraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 13 december 2016 tot en met 16 september 2019, samen met anderen, voorbereidingen heeft getroffen voor het plegen van plofkraken op geldautomaten. De tenlastelegging omvatte het verwerven en voorhanden hebben van diverse voorwerpen die bestemd waren voor het plegen van deze misdrijven, waaronder manometers, drukregelaars, vlamdovers, en andere materialen. De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, geoordeeld dat de verdachte op meerdere momenten betrokken was bij het verwerven van deze voorwerpen en dat hij wist dat deze bestemd waren voor het plegen van plofkraken.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de voorbereidingshandelingen, maar heeft hem vrijgesproken van het medeplegen van deze misdrijven, omdat er onvoldoende bewijs was voor een bewuste en nauwe samenwerking met anderen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 14 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, en heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Volkswagen Golf uitgesproken, die gebruikt was voor het vervoeren van goederen bestemd voor plofkraken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879944-18
Datum uitspraak: 17 juli 2020
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
wonende te [woonplaats]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 december 2019, 6 maart 2020, 10 april 2020 en 3 juli 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 november 2019.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 maart 2020 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 13 december 2016 tot en met 16 september 2019 te Roermond en/of Utrecht en/of Gouda en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten het misdrijf als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in/van een of meerdere kluis/kluizen behorende bij een of meerdere geldautoma(a)t(en) (teneinde daaruit geld weg te nemen (plofkraak), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is), en/of het misdrijf als bedoeld in artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk vernielen of beschadigen van een of meerdere gebouw(en) door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in/van een of meerdere kluis/kluizen behorende bij een of meerdere geldautoma(a)t(en), gevestigd in/aan dat/die gebouw(en), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is) (telkens) opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoersmiddelen, te weten - een of meer gasslangen (acetyleen en/of twinslangen) en/of
- een of meer manometers en/of - een of meer drukregelaars acetyleen en/of zuurstof en/of
- een of meer vlamdovers acetyleen - een of meer lansen en/of - een of meer handgrepen met regelventielen en/of - een of meer tassen en/of
- een of meer handschoenen en/of - een of meer jammers en/of
- een of meer hoofdlampjes en/of
- een of meer flessen ammoniak en/of
- een of meer tasers en/of
- een of meer bivakmutsen en/of
- een of meer (al dan niet gestolen) auto's en/of
- een of meer valse/gestolen kentekenplaten en/of - een of meer navigatiesystemen (tomtoms) en/of - een of meer jerrycans met benzine, (telkens) bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen wettig en overtuigend bewezen. De spullen die bij verdachte in beslag zijn genomen en die aan hem kunnen worden toegeschreven zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig voor het plegen van plofkraken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Er is voor de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen onvoldoende bewijs dat verdachte hierover de beschikkingsmacht had. De in de tenlastelegging genoemde voorwerpen leveren daarnaast onvoldoende bewijs op voor het voorbereiden van een plofkraak. Uit het dossier blijkt niet dat er sprake was van een vooropgezet plan en voor welke plofkraak de voorwerpen precies waren bedoeld.
Het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is blijkens de bewijsmiddelen op meerdere momenten persoonlijk betrokken geweest bij het verwerven en/of voorhanden hebben van deze voorwerpen.
Dat verdachte het opzet had daarmee het tot ontploffing brengen van geldautomaten voor te bereiden, acht de rechtbank bewezen op grond van de aard van de voorwerpen, in onderlinge samenhang bezien en gelet op de omstandigheden waaronder de voorwerpen zijn aangetroffen en in bezit van verdachte zijn gekomen.
Een aantal goederen zoals omschreven in de tenlastelegging is op 17 april 2018 aangetroffen in een gestolen Seat Leon waarbij de inzittenden na een achtervolging door de politie uit de auto zijn gesprongen en gevlucht zijn. Van de in de Seat Leon aangetroffen TomTom met aankoopbewijs is komen vast te staan dat deze door verdachte is aangeschaft. Dat blijkt uit opgevraagde camerabeelden van de [naam winkel] en dat heeft verdachte ook verklaard. Op een vuilniszak met goederen erin, die in de auto is aangetroffen, is een dactyloscopisch spoor van verdachte aangetroffen.
Op twee momenten neemt verdachte dozen met lasbenodigdheden, die door [betrokkene] onder een valse naam zijn besteld en afgehaald bij [naam winkel 2] , in ontvangst waarbij verdachte bij de eerste levering (op 15 augustus 2018) aan [betrokkene] een contant geldbedrag betaalt. De rechtbank merkt daarbij op dat deze twee bestellingen, net als bij de andere bestellingen die door [betrokkene] onder valse naam en tegen contante betaling bij [naam winkel 2] zijn gedaan, er geen lasvoorstukken zijn besteld, waardoor met de bestelde goederen geen laswerkzaamheden kunnen worden verricht.
Verdachte heeft zich tot het moment van de terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft hij vage en niet-verifieerbare verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij de hiervoor genoemde Seat Leon en de daarin aanwezige goederen en over het in ontvangst nemen en vervoeren van dozen met goederen afkomstig van [naam winkel 2] .
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte wist dat de goederen telkens bestemd waren voor het plegen van plofkraken is mede gebaseerd op het feit dat verdachte in de periode van april 2018 tot en met april 2019 viermaal prominent in beeld komt als betrokkene bij verdachte goederen (Seat Leon in april 2018, overdracht dozen [naam winkel 2] door [betrokkene] op 15 augustus 2018, vervoer doos [naam winkel 2] 31 januari 2019 en zoeking woning vriendin verdachte in april 2019) en over deze herhaaldelijke betrokkenheid geen geloofwaardige verklaringen aflegt.
Dat verdachte zelf en de aangetroffen goederen niet kunnen worden gekoppeld aan een concrete, uitgevoerde plofkraak, doet niets af aan het bewijs en de strafbaarheid van de voorbereidingshandelingen.
De rechtbank is verder van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor het ten laste gelegde medeplegen. Verdachte heeft bij de voorbereidingshandelingen anderen ingeschakeld, maar onvoldoende is komen vast te staan dat daarbij in de ten laste gelegde periode sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen eventueel in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 17 april 2018 tot en met 19 april 2019 in Nederland ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten het misdrijf als bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht, het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in/van een of meerdere kluis/kluizen behorende bij een of meerdere geldautoma(a)t(en) (teneinde daaruit geld weg te nemen (plofkraak), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en/of het misdrijf als bedoeld in artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht, het opzettelijk vernielen of beschadigen van een of meerdere gebouw(en) door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing in/van een of meerdere kluis/kluizen behorende bij een of meerdere geldautoma(a)t(en), gevestigd in/aan dat/die gebouw(en), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is) telkens opzettelijk voorwerpen, te weten - gasslangen (acetyleen en/of twinslangen)en
- manometers en
- drukregelaars acetyleen en/of zuurstof en
- vlamdovers acetyleen en
- handgrepen met regelventielen en - tassen en
- handschoenen en - jammers en
- hoofdlampjes en
- flessen ammoniak en/of
- tasers en/of
- bivakmutsen en/of
- valse/gestolen kentekenplaten en/of - een navigatiesysteem (tomtom) en/of - jerrycans met benzine, telkens bestemd tot het begaan van die misdrijven, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw vindt de eis te hoog en wijst daarbij op jurisprudentie in soortgelijke zaken.
Verder bepleit zij teruggave van de auto aan de neef van verdachte. Hij is immers eigenaar van het voertuig.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor plofkraken. Plofkraken leiden tot veel maatschappelijke onrust, er wordt doorgaans een grote ravage aangericht en bij geslaagde profkraken worden meestal aanzienlijke geldbedragen weggenomen.
Verdachte neemt op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn daden.
De rechtbank acht, gezien de aard van het bewezenverklaarde en de houding van verdachte, enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank legt een kortere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie geëist. Hierbij betrekt de rechtbank dat de bewijsbare rol van verdachte vooral ondersteunend en faciliterend is geweest. Van betrokkenheid bij daadwerkelijke plofkraken is niet gebleken. Verder gaat de rechtbank in de bewezenverklaring uit van een kortere periode dan ten laste is gelegd.
Aangezien de duur van de gevangenisstraf het voorarrest overstijgt zal het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen. Deze voorlopige hechtenis is op 14 april 2020 geschorst tot aan het tijdstip van de uitspraak in eerste aanleg. Dit betekent dat verdachte vanaf het moment van de uitspraak weer in voorlopige hechtenis genomen kan worden.

Beslag en bijkomende straf.De onder verdachte inbeslaggenomen Volkswagen Golf dient naar het oordeel van de rechtbank verbeurd verklaard te worden. Uit het dossier blijkt dat verdachte gedurende lange tijd de feitelijke hoofdgebruiker van deze auto is. Dat zijn neef de auto op naam heeft en de verzekering en belasting hiervoor betaalt, doet daar niet aan af. De auto is meermalen gebruikt voor het vervoeren van dozen met goederen, bestemd tot het plegen van plofkraken. Verdachte ontkent hiervoor enige vergoeding te hebben gekregen, maar het is een feit van algemene bekendheid dat voor ondersteunende en faciliterende handelingen binnen het criminele circuit doorgaans (royaal) wordt betaald.De rechtbank vindt het daarom passend om als bijkomende straf de verbeurdverklaring van de auto uit te spreken.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 33, 33a, 46, 157, 170.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

T.a.v. feit 1:voorbereiding van opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, terwijldaarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en

voorbereiding van opzettelijk vernielen of beschadigen van een gebouw, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straffen.
Gevangenisstrafvoor de duur van
14 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
Wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Verbeurdverklaringvan de inbeslaggenomen
personenauto,Volkswagen Golf 7, [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. J.J.A. Donkersloot en mr. L.R.H. Koekoek, leden,
in tegenwoordigheid van mr. R.E.H. Eijkhout, griffier,
en is uitgesproken op 17 juli 2020.