In deze zaak, die op 17 juli 2020 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding tussen verschillende stichtingen en een besloten vennootschap aan de ene kant, en Kansplus c.s. aan de andere kant. De eisers, waaronder Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. en verschillende stichtingen, vorderen de opheffing van executoriaal beslag dat door Kansplus c.s. is gelegd op hun bankrekeningen. Dit beslag is gelegd naar aanleiding van verbeurde dwangsommen die volgens Kansplus c.s. zijn ontstaan door het niet voldoen aan eerdere rechterlijke veroordelingen. De eisers betwisten dat er dwangsommen zijn verbeurd en stellen dat zij wel degelijk aan de veroordelingen hebben voldaan.
De procedure is gestart na een vonnis van 26 mei 2020, waarin de eisers onder andere zijn veroordeeld tot het verstrekken van wachtwoorden en inlogcodes voor websites, en tot teruggave van bepaalde materialen. De eisers hebben gesteld dat zij aan deze veroordelingen hebben voldaan, maar Kansplus c.s. zijn van mening dat dit niet het geval is. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak de vraag te beantwoorden of de dwangsommen terecht zijn opgelegd en of het beslag moet worden opgeheven.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisers niet volledig hebben voldaan aan de veroordeling om de juiste wachtwoorden en inlogcodes te verstrekken, waardoor zij dwangsommen hebben verbeurd. Echter, voor de andere veroordelingen is geoordeeld dat de eisers in voldoende mate hebben voldaan, en daarom zijn de dwangsommen die daarop betrekking hebben niet terecht opgelegd. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het beslag op de privé bankrekeningen van de eiser sub 1 en op de rekening van Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. moet worden opgeheven, omdat het bedrag aan verbeurde dwangsommen aanzienlijk lager is dan het bedrag waarvoor beslag is gelegd. De vordering tot het verbod op toekomstige beslagen is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.