ECLI:NL:RBOBR:2020:3613

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
17 juli 2020
Zaaknummer
C/01/360110 / KG ZA 20-373
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over verbeurde dwangsommen en opheffing van beslag

In deze zaak, die op 17 juli 2020 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding tussen verschillende stichtingen en een besloten vennootschap aan de ene kant, en Kansplus c.s. aan de andere kant. De eisers, waaronder Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. en verschillende stichtingen, vorderen de opheffing van executoriaal beslag dat door Kansplus c.s. is gelegd op hun bankrekeningen. Dit beslag is gelegd naar aanleiding van verbeurde dwangsommen die volgens Kansplus c.s. zijn ontstaan door het niet voldoen aan eerdere rechterlijke veroordelingen. De eisers betwisten dat er dwangsommen zijn verbeurd en stellen dat zij wel degelijk aan de veroordelingen hebben voldaan.

De procedure is gestart na een vonnis van 26 mei 2020, waarin de eisers onder andere zijn veroordeeld tot het verstrekken van wachtwoorden en inlogcodes voor websites, en tot teruggave van bepaalde materialen. De eisers hebben gesteld dat zij aan deze veroordelingen hebben voldaan, maar Kansplus c.s. zijn van mening dat dit niet het geval is. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak de vraag te beantwoorden of de dwangsommen terecht zijn opgelegd en of het beslag moet worden opgeheven.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisers niet volledig hebben voldaan aan de veroordeling om de juiste wachtwoorden en inlogcodes te verstrekken, waardoor zij dwangsommen hebben verbeurd. Echter, voor de andere veroordelingen is geoordeeld dat de eisers in voldoende mate hebben voldaan, en daarom zijn de dwangsommen die daarop betrekking hebben niet terecht opgelegd. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het beslag op de privé bankrekeningen van de eiser sub 1 en op de rekening van Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. moet worden opgeheven, omdat het bedrag aan verbeurde dwangsommen aanzienlijk lager is dan het bedrag waarvoor beslag is gelegd. De vordering tot het verbod op toekomstige beslagen is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/360110 / KG ZA 20-373
Vonnis in kort geding van 17 juli 2020
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TIKKIE ANDERS ZORGKANTOOR B.V.,
gevestigd te Venray,
3. de stichting
STICHTING CLUB SAM NUENEN,
gevestigd te Nuenen,
4. de stichting
STICHTING DE BRUSJESCLUB NUENEN,
gevestigd te Nuenen,
5. de stichting
STICHTING OP VAKANTIE MET JE VRIENDJES,
gevestigd te Nuenen,
eisers,
advocaat mr. drs. P.A.M. van Hoef te Venray,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KANSPLUS,
gevestigd te Utrecht,
2. de vereniging
PHILADELPHIA-SIEN, PROTESTANTS CHRISTELIJKE VERENIGING VOOR MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE HANDICAP, HUN OUDERS, FAMILIE EN VRIENDEN,
gevestigd te Nijkerk,
3. de stichting
STICHTING HET STRUIKSKE,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagden,
advocaat mr. H.A.E. van Soest te Zoetermeer.
Partijen zullen hierna [eisers] en Kansplus c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de concept dagvaarding van 2 juli 2020 met 21 producties
  • het e-mailbericht van 2 juli 2020 van mr. Van Hoef met als bijlage de dagvaarding met twee niet-inhoudelijke aanpassingen
  • het verweerschrift van 2 juli 2020 met zes producties
  • het e-mailbericht van 2 juli 2020 van mr. Van Hoef met productie 22
  • het e-mailbericht van 3 juli 2020 van mr. Van Hoef met reactie van [eiser sub 1] op het verweerschrift van Kansplus c.s.
  • het e-mailbericht van 3 juli 2020 van mr. Van Hoef met wijziging van eis
  • de pleitnota van Kansplus c.s., verzonden per e-mail op 3 juli 2020
  • de mondelinge behandeling die in verband met de Covid-19 maatregelen op 3 juli 2020 heeft plaats gevonden door middel van een verbinding via Skype.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat het vonnis binnen twee weken het vonnis zou worden uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis van 26 mei 2020 in de zaak met zaaknummer / rolnummer 355221 KG ZA 20-64, verbeterd bij vonnis van 3 juli 2020 (hierna: het Vonnis) zijn [eisers] door de voorzieningenrechter van deze rechtbank (onder andere) veroordeeld tot de volgende ge-/verboden:
7.1.
verbiedt [eisers] na betekening van het vonnis van 26 mei 2020 in naam van ‘Club Sam’, ‘de Brusjesclub’, en ‘Op vakantie met je vriendjes’ activiteiten te verrichten;
7.3.
veroordeelt [eisers] om binnen 24 uur na betekening van het vonnis van 26 mei 2020 de juiste wachtwoorden en inlogcodes aan Kansplus c.s. te verstrekken waarmee zij zich toegang kunnen verschaffen tot de websites van Club Sam en de Brusjesclub;
7.5.
veroordeelt [eisers] om binnen 48 uur na betekening van het vonnis van 26 mei 2020 aan Kansplus c.s. terug te geven: - aangepast speelgoed
- snoezelmateriaal
- aanhanger
- fotocamera
- douchebrancard
- tablet
- AED
7.7.
veroordeelt [eisers] om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis van 26 mei 2020 de deponering van de namen ‘Club Sam’ en ‘de Brusjesclub’ ongedaan te maken en daarvan bewijs te leveren aan Kansplus c.s.
Voorts heeft de voorzieningenrechter een dwangsom opgelegd van € 1.000,- voor elke van de hier bovengenoemde veroordelingen, indien [eisers] daar niet (volledig) aan voldoen.
2.2.
Het Vonnis is op 29 mei 2020 aan [eisers] betekend.
Bij exploot van 10 juni 2020 is op verzoek van Kansplus c.s. aan [eisers] aangezegd dat zij niet hebben voldaan aan de veroordelingen in het Vonnis zoals verwoord onder 7.3, 7.5 en 7.7 en is aan [eisers] bevel gedaan om aan Kansplus c.s. de verbeurde dwangsommen te voldoen.
2.3.
Kansplus c.s. hebben executoriaal beslag doen leggen ten laste van [eisers] op de door [eisers] gehouden bankrekeningen bij de Rabobank.
2.4.
De executoriale beslagen op de verschillende bankrekeningen van [eisers] hebben een bedrag van in totaal bijna € 128.000,- getroffen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen na wijziging van eis samengevat -:
primair: opheffing van de door Kansplus c.s. gelegde beslagen en een verbod op toekomstige beslagen;
subsidiair: opheffing van de door Kansplus c.s. gelegde beslagen op de privé bankrekeningen van [eiser sub 1] en op de bankrekening van Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. en een verbod in de toekomst beslag te leggen op deze bankrekeningen.
3.2.
Aan bovenstaande vorderingen hebben [eisers] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd:
[eisers] hebben er na het wijzen van het Vonnis alles aan gedaan om aan de in het Vonnis uitgesproken veroordelingen te voldoen. De wachtwoorden en inlogcodes zijn aan Kansplus c.s. verstrekt waarmee is voldaan aan de veroordeling in 7.3 van het Vonnis; de in het Vonnis genoemde zaken zijn op 28 mei 2020 aan mevrouw [naam regiobestuurder Kansplus] , regiobestuurder van Kansplus, afgegeven; [eiser sub 1] heeft meteen opdracht gegeven om de deponering van het merk Club Sam en De Brusjesclub ongedaan te maken. De Brusjesclub was nooit gedeponeerd, dus intrekken was niet aan de orde. Het merk ‘Club Sam’ is uiteindelijk op 15 juni 2020 doorgehaald. Dit is inderdaad later dan de in het Vonnis gestelde termijn, maar [eiser sub 1] was in deze afhankelijk van derden dus het is niet terecht deze overschrijding van de termijn voor rekening van [eisers] te laten komen in de vorm van dwangsommen.
De uit hoofde van de dwangsommen gelegde executoriale beslagen zijn onterecht en treffen [eiser sub 1] zwaar in zijn bedrijfsvoering. Voor zover [eisers] niet volledig tijdig heeft voldaan aan de in het Vonnis uitgesproken veroordelingen en dit zou leiden tot het oordeel dat [eisers] dwangsommen zouden hebben verbeurd, zijn de door Kansplus c.s. gelegde executoriale beslagen disproportioneel omdat het bedrag aan verbeurde dwangsommen aanzienlijk lager is dan het bedrag dat getroffen is door de executoriale beslagen.
3.3.
Kansplus c.s. voeren verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden in gegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] stellen primair dat Kansplus c.s. misbruik maken van de executiebevoegdheid door zich op het standpunt te stellen dat [eisers] dwangsommen hebben verbeurd terwijl dit niet het geval is.
De vraag of daadwerkelijk dwangsommen zijn verbeurd dient in een executiegeschil door de executierechter ‘vol’ te worden getoetst, waarbij de “bewijslast” rust op de executerende partij (HR 12 juli 2013, NJ 2013/435).
Bij de beoordeling of het dictum is overtreden en er dwangsommen zijn verbeurd omdat een verbod niet of onvoldoende is nageleefd, dient de rechter zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte rechtshandelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen zodanig dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (HR 15 november 2002, NJ 2004/410). Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat een in het dictum uitgesproken veroordeling steeds moet worden gelezen in verband met de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen waarop zij steunt.
4.2.
Bovenstaande maatstaven toegepast op het hier aan de orde zijnde geschil leidt tot de volgende beoordeling.
4.3.
In 7.3. in het dictum van het Vonnis zijn [eisers] – conform hetgeen Kansplus c.s. in die kort gedingprocedure vorderde – veroordeeld om aan Kansplus c.s. de juiste wachtwoorden en inlogcodes van de websites van Club Sam en de Brusjesclub te verstrekken zodat Kansplus c.s. zich toegang kunnen verschaffen tot deze websites. In rechtsoverweging 5.8 van het Vonnis is in dit verband overwogen dat ‘Kansplus c.s. genoegzaam hebben aangetoond dat de websites en het beheer daarvan vanuit Het Struikske worden gefinancierd’.
[eiser sub 1] heeft gesteld dat Kansplus de wachtwoorden en de inlogcodes van de websites ontvangen heeft waarmee is voldaan aan de veroordeling in het vonnis.
Kansplus c.s. hebben verklaard dat zij een ‘verhuistoken’ hebben ontvangen om de domeinnamen Clubsam.nl en de Brusjesclub.nl te verhuizen naar ‘De jongens van Boven’, die de websites beheren maar dat zij (nog) geen toegang hebben kunnen krijgen tot de website. Om die toegang te verkrijgen hebben ze meer nodig dan alleen het verhuistoken.
Kansplus c.s. verwijzen naar productie 2.15 bij het verweerschrift, die een verklaring bevat van de heer [naam technisch webadviseur] , technisch webadviseur (hierna: [naam technisch webadviseur] ) en ingeschakeld door Kansplus c.s. om het overgangstraject van de websites te begeleiden.
4.4.
De vraag rijst hoe ver de veroordeling in 7.3 van het Vonnis reikt. In het Vonnis is de vordering zoals Kansplus c.s. in die betreffende kort gedingprocedure die hebben ingesteld, toegewezen. Het doel en de strekking van de veroordeling, is, mede gelet op de rechtsoverweging waarop die steunt, (rechtsoverweging 5.8 in het Vonnis), dat Kansplus c.s. toegang krijgt tot de websites en dat zij deze ook kunnen gebruiken. De voorzieningenrechter achtte immers aannemelijk dat Kansplus c.s. die websites zelf hebben gefinancierd.
Kansplus c.s. hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat [eisers] hen tot op heden onvoldoende gegevens verstrekt hebben om toegang te krijgen tot de websites Club Sam en De Brusjesclub en om deze websites in gebruik te kunnen nemen. In de als productie 2.15 bij het verweerschrift overgelegde verklaring heeft [naam technisch webadviseur] duidelijk aangegeven welke gegevens er, naast de verhuistoken nodig zijn om gebruik te kunnen maken van de websites. [eisers] hebben niet gesteld dat zij buiten staat zijn deze gegevens aan te leveren.
4.5.
De stelling van [eisers] dat de veroordeling niet in houdt dat de websites “geleverd” moeten worden inclusief alle persoonsgegevens en afbeeldingen is juist. Kennelijk zijn de persoonsgegevens en de afbeeldingen van de websites verwijderd vanwege de van toepassing zijnde privacy-wetgeving (de AVG), op verzoek van de mensen die hebben aangegeven dat zij niet wilden dat hun gegevens door Kansplus c.s. zouden worden gebruikt. Dit neemt niet weg dat van [eisers] wordt verwacht dat zij, zoveel als binnen hun mogelijkheden ligt, aan Kansplus c.s. die gegevens dienen te verstrekken die hen in staat stellen toegang te krijgen tot de websites en daarvan gebruik te maken.
Kansplus c.s. hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat [eisers] niet volledig aan deze veroordeling hebben voldaan zodat zij dwangsommen hebben verbeurd.
4.6.
In 7.5. van het dictum van het Vonnis zijn [eisers] veroordeeld om de daarin vermelde materialen terug te geven, waaronder ‘Aangepast speelgoed’. Partijen verschillen van mening over de vraag wat onder ‘aangepast speelgoed’ moet worden verstaan.
Volgens Kansplus c.s. vallen daaronder alle materialen die door de deelnemers worden gebruikt, dus ook muziekinstrumenten, knutselspullen, ballen en dergelijke en heeft [eiser sub 1] niet aan de veroordeling in het Vonnis voldaan omdat hij die materialen niet heeft ingeleverd. Volgens [eiser sub 1] is met ‘Aangepast speelgoed’ enkel het speelgoed bedoeld dat speciaal vervaardigd is voor de deelnemers en dat niet in elke speelgoedwinkel te koop is.
In het kort geding dat tot het Vonnis heeft geleid hebben Kansplus c.s. – samengevat en voor zover thans van belang – gevorderd [eisers] te veroordelen tot teruggave van ‘alle aan Kansplus c.s. toebehorende eigendommen die zijn aangeschaft voor Club Sam, de Brusjesclub en Op vakantie met je vriendjes, waaronder maar niet beperkt tot aangepast speelgoed, snoezelmaterialen, een aanhanger,…’
In overweging 5.11 in het Vonnis is ten aanzien van deze vordering overwogen dat de toewijzing uitsluitend ziet op de in de vordering genoemde materialen en dat, voorzover Kansplus c.s. met de vordering beogen dat deze ziet op alle materialen en zaken die bij de clubs liggen, dit te onbepaald is om toegewezen te worden.
De veroordeling lezende in het licht van bovenstaande rechtsoverweging leidt er naar het oordeel van de voorzieningenrechter toe dat Kansplus c.s. met de stelling dat alle materialen die door deelnemers gebruikt worden ‘aangepast speelgoed’ zijn, de veroordeling in het Vonnis te ruim interpreteert. Immers, de voorzieningenrechter heeft in het Vonnis juist overwogen dat de vordering niet kan worden toegewezen voor zover die ziet op alle materialen en zaken die bij de clubs liggen.
Nu Kansplus c.s. stellen dat [eisers] niet aan het vonnis hebben voldaan en daarom dwangsommen hebben verbeurd hadden Kansplus c.s. specifieker moeten stellen welke materialen [eisers] ten onrechte niet hebben terug gegeven en nader moeten onderbouwen dat die materialen onder het in het Vonnis genoemde ‘Aangepast speelgoed’ vallen. Zonder deze nadere onderbouwing, die ontbreekt is onvoldoende aannemelijk dat [eisers] niet voldaan hebben aan veroordeling 7.5 van het Vonnis en daardoor dwangsommen hebben verbeurd.
4.7.
Volgens Kansplus c.s. hebben [eisers] voorts dwangsommen verbeurd omdat zij niet tijdig voldaan hebben aan de veroordeling 7.7. van het Vonnis waarin is bepaald dat [eisers] de deponering van de namen ‘Club Sam’ en ‘de Brusjesclub’ binnen 7 dagen na betekening van het vonnis ongedaan moeten maken. [eisers] hebben erkend dat de deponering van Club Sam eerst op 15 juni 2020 is doorgehaald. Volgens [eisers] is de naam ‘de Brusjesclub’ nooit gedeponeerd.
[eisers] hebben verder toegelicht dat zij reeds op 28 mei 2020 opdracht hebben gegeven om de deponering van Club Sam door te halen maar dat zij vervolgens afhankelijk waren van derden die de doorhaling moesten bewerkstelligen. Volgens Kansplus c.s. hebben [eisers] op 29 mei 2020 opdracht gegeven om de merken uit te schrijven.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eisers] in ieder geval binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de opdracht tot het doorhalen van de deponering hebben gegeven. Kansplus c.s. hebben niet weersproken dat [eisers] voor de feitelijke handeling (het doorhalen van de deponering) afhankelijk waren van derden. De voorzieningenrechter volgt [eisers] dan ook in hun stelling dat het feit dat de doorhaling ruim twee weken na het verstrekken van de opdracht door [eisers] heeft plaats gevonden niet is toe te rekenen aan handelen of nalaten van [eisers] .
Dat [eisers] niet hebben gedaan wat redelijkerwijs binnen hun mogelijkheden lag om aan deze veroordeling in het Vonnis te voldoen is onvoldoende gebleken. Ook in dit verband stellen Kansplus c.s. zich dus ten onrechte op het standpunt dat [eisers] dwangsommen hebben verbeurd.
4.8.
Bovenstaande overwegingen leiden tot de volgende conclusie.
Kansplus c.s. hebben aannemelijk gemaakt dat [eisers] niet (volledig) hebben voldaan aan veroordeling 7.3. in het Vonnis, zodat zij dwangsommen hebben verbeurd. Ten aanzien van de overige veroordelingen is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat [eisers] daaraan (in voldoende mate) voldaan hebben zodat zij in zoverre geen dwangsommen hebben verbeurd.
Het bedrag dat [eisers] aan dwangsommen hebben verbeurd is dus aanzienlijk lager dan het bedrag waarvoor in opdracht van Kansplus c.s. executoriaal beslag is gelegd. Door de executoriale beslagen ongewijzigd te handhaven maken Kansplus c.s. misbruik van hun executierecht. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding de subsidiaire vordering toe te wijzen en de op de privé rekeningen van [eiser sub 1] en op de rekening van Tikkie Anders Zorgkantoor B.V. gelegde beslagen op te heffen.
Het door [eisers] gevorderde verbod op het leggen van toekomstige beslagen wordt afgewezen aangezien dit zou betekenen dat Kansplus c.s., in geval van overtreding door [eisers] van het in 7.1. van het Vonnis opgelegde verbod, de in verband met deze veroordeling toegewezen dwangsommen niet (meer) zou kunnen executeren.
4.9.
Nu de vorderingen van [eisers] niet volledig worden toegewezen zullen de proceskosten tussen [eisers] en KansPlus c.s. worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op de door Kansplus c.s. ten laste van
[eiser sub 1]en
TIKKIE ANDERS ZORGKANTOOR B.V.onder de Rabobank gelegde beslagen,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.4.
compenseert de proceskosten tussen [eisers] en Kansplus c.s., in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2020.