Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2019,
- het deskundigenbericht van dr. Oosterhoff van 10 december 2019, ter griffie gedeponeerd en geregistreerd onder depotnummer 63/2019,
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres] ,
- de conclusie na deskundigenbericht van JBZ.
2.De verdere beoordeling
An update on cobalamin deficiency in adults, QJ Med 2009; 102-17-28, wordt van vitamine B12 deficiëntie gesproken bij een waarde lager dan 150 pmol/l. Het vitamine B12 gehalte bij [eiseres] lag in juni 2005 op 179 pmol/l, op de grens van het normale, aldus [naam neuroloog] . Op 28 september 2005 was de waarde 200 pmol/l. Op 5 november 2007 was het 179 pmol/l, laag normaal volgens [naam neuroloog] . [naam neuroloog] geeft ook aan dat in november 2007, vóórdat werd gestart met de vitamine B12 injecties, onderzoek is gedaan naar het homocysteïne gehalte. De uitslag was 9, dat is normaal. Als er sprake was van een vitamine B12 deficiëntie, dan zou het homocysteïne gehalte verhoogd zijn geweest.
Neurology, Mark Mumenthaler en Heinrich Mattle, 4e Engelstalige editie, 2004, pag. 442:
, measurement of the serum methylmalonic acid and homocysteine levels may enable a secure diagnosis.”
Clinical Neurology, Baker en Baker, Chapter 60
‘Neurologic Complications of Vitamin and Mineral Disorders’, update 1993:
Vitamin B12 Deficiency, Am Fam Physician 2003, 67, 979-986:
De diagnostiek van vitamine-B12-deficiëntie herzien, W.J. Wiersinga e.a., NTvG 2005, 149, 2789-94.
De diagnostiek van vitamine-B12-deficiëntie herzien, maar verwijst er wel naar. De rechtbank is op dit artikel al ingegaan in het tussenvonnis van 19 april 2017 (rechtsoverweging 4.13). De rechtbank heeft toen specifiek met betrekking tot het bepalen van het methylmalonzuurgehalte, omdat de discussie zich vooral daarop toespitste, overwogen dat de gecombineerde bepaling van de serumconcentratie vitamine B12 met zowel die van methylmalonzuur als van homocysteïne wel kan leiden tot een correcte diagnose vitamine B12 deficiëntie, maar dat uit het artikel niet blijkt wanneer methylmalonzuur bepaald
moetworden. In aanvulling daarop overweegt de rechtbank dat uit het artikel ook niet blijkt dat alleen al het serumgehalte vitamine B12 zoals dat bij [eiseres] is vastgesteld door [naam behandelend neuroloog] (179 pmol/l en 200 pmol/l) aanleiding had moeten geven tot nader onderzoek. Hetzelfde geldt voor de citaten uit de andere artikelen (zie hiervoor onder 2.10). Bovendien geeft ook Oosterhoff aan dat het homocysteïne gehalte in 2007 normaal was, wat betekent dat van een vitamine B12 deficiëntie geen sprake is. Waarom er dan toch nader onderzoek naar het vitamine B12 gehalte gedaan had moeten worden, blijkt niet uit zijn rapport.
Hereditary spastic paraplegia: clinicogenetic lessons from 608 patients,Schüle R. et al., Ann Neurol 2016, 79, 646-58. Hoewel de diagnose HSP destijds dus niet gesteld is kunnen worden, vertoonde het ziektebeeld wel de verschijnselen van HSP. Uit het rapport van Oosterhoff blijkt niet dat hij van mening is dat [naam behandelend neuroloog] ten onrechte aan HSP heeft gedacht en daar in eerste instantie onderzoek naar heeft laten doen.
omdatde vitamine B12 injecties leidden tot een verbetering van klachten en verschijnselen. Het gaat er echter om of ten tijde van de diagnostiek er aanleiding was om, ondanks dat uit onderzoek was gebleken dat het vitamine B12 gehalte (laag) normaal was, daar nader onderzoek naar te doen. De rechtbank is van oordeel dat Oosterhoff, in het licht van de reactie van [naam neuroloog] op zijn concept-rapport en definitieve rapport, zijn conclusie dat [naam behandelend neuroloog] op dat punt onzorgvuldig heeft gehandeld onvoldoende heeft gemotiveerd.
2.085,00(3,0 punten × tarief € 695,00)