In deze zaak, die op 12 augustus 2020 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, heeft eiser, [eiser], een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Automaten Zuid Nederland B.V. (AZN) met betrekking tot loonvorderingen en de opheffing van een beslag op zijn woning. Eiser vorderde onder andere de opheffing van het beslag dat AZN op zijn woning had gelegd en betaling van achterstallig loon en vakantiegeld. AZN voerde verweer en stelde dat eiser ten onrechte een hoger loon claimde dan hem toekwam, en dat het beslag op de woning gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat AZN een vordering op eiser heeft in verband met te veel uitbetaald loon en dat er een schuld in rekening-courant bestaat. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het beslag onrechtmatig is, en de voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van AZN bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van eiser bij opheffing ervan. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, evenals de reconventionele vordering van AZN tot betaling van een voorschot op teveel uitbetaald loon. Eiser is veroordeeld in de proceskosten van AZN, terwijl AZN in de proceskosten van eiser is veroordeeld in reconventie.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een geldig besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) voor wijzigingen in het loon van de directeur, en dat de voorzieningenrechter terughoudend is bij het toewijzen van geldvorderingen in kort geding, gezien het restitutierisico.