In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van het register van geboorten. Het verzoek is ingediend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente], die verzocht om de geslachtsnaam van het kind [kind A] te wijzigen van [geslachtsnaam A] naar [geslachtsnaam B]. De vader heeft de Mexicaanse nationaliteit en de moeder de Nederlandse, met een mogelijke Britse nationaliteit. De ouders stelden dat hun kinderen, [kind A] en [kind B], ook meerdere nationaliteiten hebben. De ambtenaar stelde dat er abusievelijk verkeerd namenrecht was toegepast, namelijk Mexicaans in plaats van Nederlands recht. De ouders verzochten echter om de geslachtsnaam van [kind B] te wijzigen naar [geslachtsnaam A], zodat beide kinderen dezelfde achternaam zouden hebben.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar inderdaad een fout heeft gemaakt bij de geboorteakte van [kind A], maar dat deze fout in het voordeel van de ouders was. De rechtbank oordeelde dat er geen onjuiste akte was voor [kind B] en dat de ouders geen rechtskeuze voor het recht van een derde land konden maken bij de geboorteaangifte. De rechtbank concludeerde dat de ambtenaar niet bevoegd was om de geboorteakte van [kind B] aan te passen op basis van de wetgeving en dat het verzoek van de ambtenaar om de akte van [kind A] te verbeteren werd toegewezen, terwijl de zelfstandige verzoeken van de ouders werden afgewezen. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling ten laste van de ambtenaar uitgesproken, omdat de ouders in het ongelijk werden gesteld.
De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.