Sodexo legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Fontys is uit hoofde van de overeenkomst verplicht om ervoor te zorgen dat het personeel van Sodexo dat werkzaam was bij Fontys in het kader van werk-naar-werk wordt overgenomen door een nieuwe opdrachtnemer.
Indien die verplichting niet rechtstreeks uit de overeenkomst voortvloeit, dan is Fontys daartoe gehouden in het licht van de Code waarin het werk-naar-werk-principe is opgenomen. Fontys heeft zich uitdrukkelijk gecommitteerd aan de Code. Fontys heeft met het antwoord op de vraag in punt 46 van de Nota van Inlichtingen ook nog eens uitdrukkelijk toegezegd dat zij ervoor zal zorgen dat het personeel zal overgaan naar een nieuwe opdrachtnemer.
Fontys komt haar verplichtingen niet na. Zij weigert een aanbestedingsprocedure uit te schrijven om een nieuwe opdrachtnemer te vinden.
Daarmee handelt Fontys ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Indien Fontys niet verplicht zou zijn om ervoor te zorgen dat het personeel wordt overgenomen door een nieuwe opdrachtgever, dan dient de overeenkomst op grond van artikel 6:248 BW en/of artikel 6:258 BW en artikel 6:228 BW en 6:230 BW te worden aangepast. Fontys heeft door haar antwoord in de Nota van Inlichtingen namelijk bij Sodexo de verachting gewekt dat zij wel zou zorgen voor een overgang van het personeel. Het was voor Sodexo een belangrijke voorwaarde om in te schrijven.
Daarnaast heeft Fontys de uitvoering van de overeenkomst onmogelijk gemaakt door haar locaties te sluiten in verband met het coronavirus en schuift zij de gevolgen daarvan volledig af op Sodexo. Dat is onredelijk.
Door de opstelling van Fontys was Sodexo genoodzaakt de overeenkomst op te zeggen.
Omdat Fontys niet tijdig heeft gezorgd voor een nieuwe opdrachtnemer, dient Fontys in de tussentijd de kosten van het personeel van Sodexo te dragen.
De vorderingen van Sodexo zijn spoedeisend omdat Sodexo omdat de betrokken werknemers anders op straat komen te staan.