ECLI:NL:RBOBR:2020:4514

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
360821 KG ZA 20-435
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming in kort geding toegewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Neos en [gedaagde sub 1], vertegenwoordigd door de bewindvoerder Brands Bewindvoering B.V. Neos vorderde ontruiming van de woning die aan [gedaagde sub 1] ter beschikking was gesteld op basis van een verblijfsovereenkomst. Deze overeenkomst was aangegaan voor de duur van 12 maanden, ingaande op 24 juni 2019. Neos heeft de overeenkomst per direct beëindigd na een incident op 9 juni 2020, waarbij [gedaagde sub 1] bedreigingen heeft geuit en een vuurwapen heeft getoond aan zijn begeleider. Neos stelde dat [gedaagde sub 1] zich onbegeleidbaar opstelde en dat de verblijfsovereenkomst was geëindigd door het verstrijken van de termijn.

[gedaagde sub 1] voerde verweer en stelde dat de overeenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd, omdat Neos niet tijdig had gecommuniceerd over de beëindiging. De voorzieningenrechter oordeelde dat Neos de verblijfsovereenkomst op goede gronden had beëindigd en dat [gedaagde sub 1] zonder recht of titel in de woning verbleef. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, waarbij [gedaagde sub 1] een termijn van veertien dagen kreeg om de woning te verlaten. Tevens werd [gedaagde sub 1] veroordeeld in de proceskosten van Neos.

In reconventie vorderden [gedaagden] dat Neos de begeleiding van [gedaagde sub 1] zou hervatten, maar deze vordering werd afgewezen. De rechter oordeelde dat het belang van Neos bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van [gedaagde sub 1] om in de woning te blijven, gezien de bedreigende situatie en het risico voor andere bewoners.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/360821 / KG ZA 20-435
Vonnis in kort geding van 17 september 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING NIEUWE EINDHOVENSE OPVANG,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. Poort te Eindhoven,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRANDS BEWINDVOERING B.V.,in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] ,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagden in cenventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. T.V.M. ten Berge te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Neos en [gedaagden] genoemd worden. Waar nodig worden gedaagden afzonderlijk [gedaagde sub 1] en de bewindvoerder genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 augustus 2020 met 8 producties
  • de brief van mr. Poort van 26 augustus 2020 met aanvullende producties 9 tot en met 11
  • de brief van mr. Poort van 1 september 2020 met aanvullende producties 12 en 13
  • de brief van mr. Ten Berge van 2 september 2020 met 3 producties en een eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling via een skype verbinding op 3 september 2020
  • de pleitnota van Neos
  • de pleitnota van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] zit in een begeleid wonen traject. In dat kader heeft hij met Neos een verblijfsovereenkomst gesloten voor de duur van 12 maanden, ingaande op 24 juni 2019.
2.2.
In het kader van het woonbegeleidingstraject heeft Woonbedrijf een woning ter beschikking gesteld aan Neos. Het betreft de woonruimte staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 2] (hierna: de woning). Met ingang van 24 juni 2019 verblijft [gedaagde sub 1] in de woning.
2.3.
In de verblijfsovereenkomst zijn de volgende - voor zover hier relevant - bepalingen opgenomen:
1. In aanmerking nemende
(…)
m. dat zonder de begeleiding en een verblijfsovereenkomst met Neos het verblijven in de woonruimte niet mogelijk zal zijn en wordt gezien als in strijd met en misbruik van het recht en waardoor de cliënt geen aanspraak kan maken op huurbescherming;
(…)
Artikel 4 De begeleidingsperiode
a.
De verblijfsovereenkomst is ingegaan met ingang van 24-06-2019 voor de duur van 12 maanden. Neos zal niet eerder dan drie maanden, maar uiterlijk een maand voordat de bepaalde duur is verstreken, de cliënt informeren over de dag waarop de verblijfsovereenkomst eindigt of, indien door Neos gebruik wordt gemaakt van de optie tot verlenging uit lid 2, over het inroepen van deze optie informeren.
(…)
d. Tegen het einde van de overeengekomen periode en/of de verlengingsperiode en/of tussentijds beslist Neos in overleg met de cliënt of de cliënt kan doorstromen naar een andere woongelegenheid of, in geval van een traject DOOR!, er een omklap kan plaatsvinden. Indien Neos beslist dat de cliënt in staat en in de gelegenheid is om te verhuizen en/of door te stromen naar andere huisvesting, eindigt de verblijfsovereenkomst van rechtswege, zonder dat een opzegging is vereist tegen de datum waarop Neos mededeelt dat de verblijfsovereenkomst eindigt. ”
2.4.
Onderdeel van deze verblijfsovereenkomst zijn ook de ‘Bijzondere Voorwaarden woonbegeleiding behorende bij de Verblijfsovereenkomst van NEOS (hierna: de Bijzondere voorwaarden)’, zoals blijkt uit artikel 3 van de verblijfsovereenkomst:
“Artikel 3 Bijzondere Voorwaarden verblijfsovereenkomst
a.
Op deze overeenkomst zijn de Bijzondere Voorwaarden woonbegeleiding van NEOS van toepassing (bijlage 2). De inhoud van de Bijzondere Voorwaarden woonbegeleiding is bij partijen bekend. Deze voorwaarden maken integraal onderdeel uit van de verblijfsovereenkomst. De cliënt verklaart door ondertekening van de verblijfsovereenkomst dat hij/zij een exemplaar van de Bijzondere Voorwaarden verblijfsovereenkomst heeft ontvangen bij de ondertekening van deze verblijfsovereenkomst.
b.
(…)”
2.5.
In de Bijzondere voorwaarden is - voor zover thans van belang - het volgende bepaald:
“Artikel 2 Tussentijdse beëindiging verblijfsovereenkomst
1.
Indien de begeleiding, de uitvoering van het actieplan of de verblijfsovereenkomst eindigt, dan eindigt ook het gebruik van de woonruimte. Het ter beschikking stellen van de woonruimte is derhalve gekoppeld aan de duur van de verblijfsovereenkomst c.q. de succesvolle uitvoering van de begeleiding, het actieplan en de afspraken uit de verblijfsovereenkomst.
2.
(…)
3.
Neos is in ieder geval gerechtigd om de begeleiding c.q. de uitvoering van het actieplan en de verblijfsovereenkomst met onmiddellijke ingang, zonder nadere ingebrekestelling en/of rechterlijke tussenkomst en/of een vereiste van verzuim van cliënt, te beëindigen indien zich een of meerdere van de volgende situaties voordoet:a. indien cliënt de verplichtingen uit de verblijfsovereenkomst en de aard daarvan, het actieplan en/of de beschikking voor de eigen bijdrage en/of indicatie voor zorg en verblijf niet nakomt en/of niet begeleidbaar of veranderbereid blijkt te zijn en/of geen blijk ervan geeft serieus bereid te zijn om de begeleiding te accepteren en op te volgen;
(…)
c. indien Neos in redelijkheid geen voldoende grond meer ziet tot continuering van de begeleiding;
(…)
e. indien cliënt niet de instructies van Neos of een andere betrokken zorginstantie correct en stipt opvolgt,
(…)
g. indien de begeleidingsvraag van cliënt zich naar aard en omvang zodanig ontwikkelt dat van Neos redelijkerwijs niet verwacht kan worden of niet langer verantwoord is dat Neos die begeleiding verleent
(…)”
2.6.
Bij beschikking van 2 maart 2020 is de bewindvoerder aangesteld als bewindvoerder van [gedaagde sub 1] .
2.7.
Uit een rapportage van de begeleider van [gedaagde sub 1] van Neos over de periode van 11 juli 2019 tot en met 9 juni 2020 komt naar voren dat [gedaagde sub 1] herhaaldelijk afspraken in het kader van zijn begeleiding niet nakomt en dat sprake is van meldingen van overlast.
2.8.
Op 9 juni 2020 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij [gedaagde sub 1] aan zijn begeleider van Neos een filmpje heeft gestuurd, waarop [gedaagde sub 1] een pistool laat zien dat zonder kogel wordt afgevuurd. Vervolgens is een zwart hoesje te zien met daarin kogels. [gedaagde sub 1] heeft daarbij bedreigingen geuit aan het adres van de bewindvoerder en de begeleider van Neos. Neos heeft van dit incident aangifte gedaan bij de politie.
2.9.
De politie is naar aanleiding van dit incident op 10 juni 2020 de woning binnengevallen, maar heeft geen vuurwapen aangetroffen.
2.10.
Neos heeft bij brief van 16 juni 2020 naar aanleiding van dit incident het woonbegeleidingstraject stopgezet en [gedaagde sub 1] medegedeeld dat hij de woning op 25 juni 2020 dient te verlaten.
2.11.
[gedaagde sub 1] heeft de woning, ondanks herhaalde sommatie, niet verlaten.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Neos vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de bewindvoerder, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] als hij niet meer onder bewind staat, te veroordelen om de woning te ontruimen en ontruimd te houden en niet opnieuw in gebruik te nemen en zonder schade en met afgifte van de sleutels, ter vrije beschikking te stellen van Neos, met veroordeling van de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Neos legt daaraan het volgende ten grondslag.
De verblijfsovereenkomst is geëindigd door het enkele verstrijken van de overeengekomen duur van 12 maanden. Met de beëindiging van de verblijfsovereenkomst is ook het recht van [gedaagde sub 1] op het gebruik van de woning komen te vervallen,
Neos heeft de verblijfsovereenkomst op goede gronden beëindigd omdat [gedaagde sub 1] zich onbegeleidbaar opstelt, intimideert en bedreigingen uit. Het incident op 9 juni 2020 is voor Neos de directe aanleiding geweest om de verblijfsovereenkomst met [gedaagde sub 1] per direct te beëindigen.
3.3.
[gedaagde sub 1] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagden] vorderen samengevat - Neos te veroordelen om de begeleiding van [gedaagde sub 1] per omgaand te hervatten, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Neos in de kosten van dit geding.
4.2.
[gedaagden] leggen daaraan het volgende ten grondslag. Neos heeft niet binnen de in artikel 4 sub a van de verblijfsovereenkomst genoemde termijn laten weten dat de
overeenkomst eindigt na het verstrijken van de bepaalde duur van 12 maanden. Zij heeft in
het geheel niets laten weten. Nu Neos [gedaagde sub 1] niet heeft laten weten dat de overeenkomst eindigt, moet het ervoor worden gehouden dat deze is verlengd dan wel dat er een omklap heeft plaatsgevonden, als bedoeld in artikel 4 sub d van de overeenkomst. In die situatie heeft [gedaagde sub 1] recht op huurbescherming.
Neos heeft de verblijfsovereenkomst voorts niet rechtsgeldig tussentijds beëindigd, zodat deze nog altijd voortduurt. Neos heeft zich beroepen op een beëindiging op grond van
artikel 2 van de Bijzondere voorwaarden bij de overeenkomst. [gedaagde sub 1] stelt deze voorwaarden evenwel nooit te hebben ontvangen. Hij heeft enkel de tekst van de verblijfsovereenkomst ontvangen, in totaal 7 pagina's. De laatste pagina betreft een specificatie van het huurbedrag. Voor zover nodig vernietigt hij hierbij bedoelde voorwaarden op grond van artikel 6:233 aanhef en onder b BW. En zelfs als moet worden uitgegaan van de veronderstelling dat bedoelde voorwaarden tijdig ter hand zijn gesteld, heeft te gelden dat de overeenkomst niet tussentijds kan worden beëindigd, nu de in artikel 2 genoemde gedragingen niet aan de orde zijn. Van onbegeleidbaar, overlastveroorzakend of bedreigend gedrag is geen sprake althans de gedragingen van [gedaagde sub 1] zijn niet zodanig, dat deze in het onderhavig kort geding, vooruitlopend op een bodemprocedure, tot ontruiming van woonruimte kan leiden.
4.3.
Neos voert verweer.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Tenminste onduidelijk is of de verblijfsovereenkomst van rechtswege is geëindigd vanwege het verstrijken van de duur van 12 maanden. Neos heeft niet betwist dat zij, in tegenstelling tot hetgeen in artikel 4 sub a van de verblijfsovereenkomst is voorgeschreven, niet aan [gedaagde sub 1] heeft laten weten dat de overeenkomst eindigt na ommekomst van de termijn van 12 maanden. De voorzieningenrechter gaat er, nu deze bepaling anders zinledig is, bij de beoordeling in dit kort geding voorshands vanuit dat de verblijfsovereenkomst is verlengd na 25 juni 2020.
5.2.
Dat er een zogenoemde “omklap” heeft plaatsgevonden in het kader van het traject DOOR op grond waarvan de overeenkomst zou moeten worden aangemerkt als een huurovereenkomst, volgt de voorzieningenrechter niet. Die situatie doet zich volgens de bepalingen in de verblijfsovereenkomst slechts voor met uitdrukkelijke instemming van Neos, waarvan hier niet is gebleken.
5.3.
Voorzover [gedaagde sub 1] heeft gesteld dat hij de Bijzondere voorwaarden bij de verblijfsovereenkomst niet heeft ontvangen, faalt ook dit verweer. Vast staat dat [gedaagde sub 1] de verblijfsovereenkomst heeft getekend. In artikel 3 van de verblijfsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat de bijzondere voorwaarden onderdeel uitmaken van de verblijfsovereenkomst, dat partijen met de voorwaarden bekend zijn en dat [gedaagde sub 1] de Bijzondere voorwaarden heeft ontvangen. De voorzieningenrechter gaat er dan ook van uit dat [gedaagde sub 1] van de inhoud van de verblijfsovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen op de hoogte was.
5.4.
De vraag doet zich voor of het belang van Neos bij beëindiging van het gestelde onrechtmatige gebruik van de woning (zonder recht of titel) meebrengt dat de door Neos gevorderde ontruiming in kort geding moet worden toegewezen. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Daarvoor is het volgende met name van belang.
5.5.
Neos biedt begeleiding en ondersteuning aan personen die grip op hun leven willen houden of krijgen en heeft de taak om voor opvang en het begeleiden van deze personen te zorgen teneinde deze op termijn weer in staat te stellen om zelfstandig te kunnen functioneren en wonen in de samenleving. De aard van het werkveld van Neos brengt mee dat van medewerkers van Neos verwacht mag worden dat zij een meer dan gemiddeld hoge tolerantiegrens hebben in hun omgang met huurders/cliënten, maar ook die grens kan worden overschreden. Niet in geschil is dat [gedaagde sub 1] op 9 juni 2020 aan zijn begeleider van Neos een filmpje heeft gestuurd, waarop een persoon is te zien die een pistool laat zien dat zonder kogel wordt afgevuurd. Vervolgens is een zwart hoesje te zien met daarin kogels. [gedaagde sub 1] heeft zich daarbij tevens bedreigend jegens zijn bewindvoerder en de medewerker van Neos uitgelaten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is sprake van een dermate ernstige bedreiging dat dit reeds op grond van de Bijzondere voorwaarden bij de verblijfsovereenkomst (zie onder meer artikel 2, lid 3, sub c en g) een gewichtige reden oplevert voor Neos om de overeenkomst met [gedaagde sub 1] per direct te beëindigen. Voor zover het gedrag van [gedaagde sub 1] zijn oorzaak vindt in zijn persoonlijkheidsproblematiek, doet dit aan die bevoegdheid van Neos om de verblijfsovereenkomst te beëindigen niet af. [gedaagde sub 1] heeft nog wel gesteld dat hij het filmpje niet zelf heeft gemaakt, maar dit van internet heeft gehaald en dat hij niet strafrechtelijk wordt vervolgd voor hetgeen Neos hem verwijt, maar dit doet op zichzelf aan de bedreigende inhoud en het effect daarvan op de ontvanger van het filmpje niet af. [gedaagde sub 1] heeft niet ontkend dat hij het filmpje heeft verstuurd aan zijn begeleider van Neos.
5.6.
De voorzieningenrechter acht daarom voorshands aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat Neos de verblijfsovereenkomst in redelijkheid heeft mogen beëindigen en dat daarmee, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 1, sub m van de verblijfsovereenkomst en artikel 2, lid 1 van de Bijzondere voorwaarden, ook het gebruik van de woonruimte is geëindigd, zodat [gedaagde sub 1] zonder recht of titel in de woning verblijft, en dat de bodemrechter een vordering tot ontruiming van het gehuurde zal toewijzen.
5.7.
Onder deze omstandigheden brengt een afweging van belangen mee dat het belang van Neos bij ontruiming van de woning op korte termijn, waarbij Neos de woning weer ter beschikking kan stellen aan een andere cliënt en het risico voor andere bewoners van Neos zal worden beperkt, zwaarder dient te wegen dan het belang van [gedaagde sub 1] om in de woning te verblijven in afwachting van een uitspraak van de bodemrechter. De enkele niet nader onderbouwde stelling van [gedaagden] dat het op dit moment de vraag is of er alternatieve woonruimte voor [gedaagde sub 1] voorhanden is, zodat een ontruiming mogelijk tot gevolg heeft dat [gedaagde sub 1] op crisisopvang aangewezen zal zijn leidt niet tot een andere afweging.
5.8.
De gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen, waarbij aan [gedaagden] een ontruimingstermijn van veertien dagen zal worden gegund.
5.9.
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Neos worden begroot op:
- dagvaarding € 108,54
- salaris advocaat 980,00
- vast recht
656,00
Totaal € 1.744,54

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
6.2.
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Neos worden begroot op:
- salaris advocaat € 490,00 (factor 0,5 × tarief € 980,00)
- overige kosten
0,00
Totaal € 490,00

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt de bewindvoerder in hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] indien het bewind is geëindigd, om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van Neos zijn, en de sleutels af te geven aan Neos,
7.2.
veroordeelt de bewindvoerder in hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] indien het bewind is geëindigd, in de proceskosten, aan de zijde van Neos tot op heden begroot op € 1.744,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.3.
veroordeelt de bewindvoerder in hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] indien het bewind is geëindigd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
7.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.6.
wijst de vorderingen af,
7.7.
veroordeelt de bewindvoerder in hoedanigheid van de bewindvoerder van [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 1] indien het bewind is geëindigd, in de proceskosten, aan de zijde van Neos tot op heden begroot op € 490,00,
7.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2020.