ECLI:NL:RBOBR:2020:453

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
C/01/354791 / FA RK 20-205
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 24 januari 2020 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. Deze beschikking volgde op een verzoek van de officier van justitie tot verlenging van een eerder opgelegde crisismaatregel, die op 22 januari 2020 was ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in dit geval een schizo-affectieve stoornis van bipolaire type. De advocaat van betrokkene heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat er geen sprake meer is van verzet van betrokkene, die bereid zou zijn om de zorg op vrijwillige basis te accepteren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat en zorgprofessionals. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende vertrouwen is in de vrijwilligheid van betrokkene om de zorg te accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft daarom besloten dat de noodzakelijke zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, moet worden voortgezet.

De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, die geldig is tot en met 14 februari 2020. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/354791 / FA RK 20-205
Uitspraak : 24 januari 2020
Beschikking betreffende een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] aan de [adres] ,
verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.T. Kouwenhoven.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 22 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel
  • de medische verklaring d.d. 22 januari 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
  • de aanvraag relevante politiegegevens;
  • relevante politiegegevens;
  • het uittreksel justitiële documentatie.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 januari 2020, in [instelling] .
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.T. Kouwenhoven;
- arts in opleiding tot specialist [naam] ;
- verpleegkundige/groepsbegeleider [naam] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, dat bestaat uit het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, levensgevaar en ernstige verwaarlozing.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een schizo affectieve stoornis, bipolaire type. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De advocaat heeft ter zitting verweer gevoerd en verzocht het verzoek af te wijzen. De advocaat heeft aan haar verweer ten grondslag gelegd dat er geen sprake meer is van verzet van betrokkene. Betrokkene is immers bereid de samenwerking (weer) aan te gaan en de zorg op vrijwillige basis te accepteren.
De afdelingsarts heeft in reactie daarop aangegeven geen vertrouwen in de vrijwilligheid te hebben. Betrokkene zat op 23 januari 2020 nog gesepareerd en gaf aan met ontslag te willen.
De rechtbank is van oordeel dat er, althans op dit moment, onvoldoende sprake is van samenwerking aan de zijde van betrokkene. Onvoldoende is gebleken dat betrokkene zorg in het vrijwillig kader zal accepteren en het verblijf in de instelling op vrijwillige basis zal voortzetten.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de volgende in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en
therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel
vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 24 januari 2020.
Conc: SvdB
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.