In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een kort geding dat is aangespannen door de gemeente Eindhoven tegen de curator in het faillissement van een onderneming. De gemeente had verlof gevraagd voor het leggen van bewijsbeslag en het maken van kopieën van bepaalde documenten die verband houden met een asbestsaneringsproject. De voorzieningenrechter had eerder verlof verleend voor het leggen van bewijsbeslag, maar niet voor het kopiëren van het faillissementsdossier. De deurwaarder, die optreedt namens de gemeente, heeft desondanks een kopie gemaakt van het faillissementsdossier, wat door de curator als onrechtmatig werd bestreden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de deurwaarder niet bevoegd was om het faillissementsdossier te kopiëren, aangezien dit niet expliciet was toegestaan in het verleende verlof. De rechter benadrukt dat het verzoekschrift bepalend is voor de reikwijdte van het verlof en dat er geen toestemming was gegeven voor het maken van een kopie van het faillissementsdossier. De voorzieningenrechter wijst erop dat het maken van een digitale kopie van een faillissementsdossier risico's met zich meebrengt, zoals het in handen komen van vertrouwelijke informatie door derden.
Uiteindelijk beslist de voorzieningenrechter dat de deurwaarder de digitale kopie van het faillissementsdossier onmiddellijk aan de curator moet retourneren. De gemeente wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de curator, die zijn kosten begroot op € 304,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 10 november 2020.