ECLI:NL:RBOBR:2020:5566

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
364225 KG ZA 20-653
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de deurwaarder bij het kopiëren van faillissementsdossiers in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een kort geding dat is aangespannen door de gemeente Eindhoven tegen de curator in het faillissement van een onderneming. De gemeente had verlof gevraagd voor het leggen van bewijsbeslag en het maken van kopieën van bepaalde documenten die verband houden met een asbestsaneringsproject. De voorzieningenrechter had eerder verlof verleend voor het leggen van bewijsbeslag, maar niet voor het kopiëren van het faillissementsdossier. De deurwaarder, die optreedt namens de gemeente, heeft desondanks een kopie gemaakt van het faillissementsdossier, wat door de curator als onrechtmatig werd bestreden.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de deurwaarder niet bevoegd was om het faillissementsdossier te kopiëren, aangezien dit niet expliciet was toegestaan in het verleende verlof. De rechter benadrukt dat het verzoekschrift bepalend is voor de reikwijdte van het verlof en dat er geen toestemming was gegeven voor het maken van een kopie van het faillissementsdossier. De voorzieningenrechter wijst erop dat het maken van een digitale kopie van een faillissementsdossier risico's met zich meebrengt, zoals het in handen komen van vertrouwelijke informatie door derden.

Uiteindelijk beslist de voorzieningenrechter dat de deurwaarder de digitale kopie van het faillissementsdossier onmiddellijk aan de curator moet retourneren. De gemeente wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de curator, die zijn kosten begroot op € 304,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 10 november 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/364225 / KG ZA 20-653
Vonnis in kort geding van 10 november 2020
in de zaak die door:
[beslaglegger] ,
gerechtsdeurwaarder te [woonplaats] ,
optredend als beslag leggend deurwaarder,
op grond van artikel 705 lid 3 jo 438 lid 4 Rv aanhangig is gemaakt tussen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE EINDHOVEN,
zetelend te Eindhoven,
beslaglegger,
advocaat mr. F.J.J. Cornelissen te Arnhem,
tegen
[curator],
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] ,
kantoorhoudende te [woonplaats] ,
beslagene,
verschenen in persoon.
Beslaglegger zal hierna “de gemeente” worden genoemd.
Beslagene zal “de curator” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het e-mailbericht van 23 oktober 2020 van [beslaglegger] (hierna te noemen: de deurwaarder), dat de voorzieningenrechter heeft aangemerkt als een proces-verbaal in de zin van artikel 705 lid 3 jo 438 lid 4 Rv;
  • de mondelinge behandelingen van 26 oktober 2020 te 16.00 uur en 28 oktober 2020 te 13.00 uur via een Skypeverbinding, waar mr. Cornelissen (namens de gemeente) en de curator vrijwillig verschenen zijn;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft de gemeente op 14 oktober 2020 verlof gegeven voor het leggen van bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring ten laste van onder meer de curator.
2.2.
Het verlof bepaalt onder andere:
“Na aanvulling van het verzoek d.d. 13 oktober 2020, conservatoir bewijsbeslag toegestaan als verzocht, met dien verstande dat gerekestreerden, met uitzondering van [B] , een dwangsom verbeuren van € 25.000,00 indien zij geen medewerking verlenen aan de afgifte van bescheiden als bedoeld in het verzoekschrift, te vermeerderen met een dwangsom van € 5.000,00 per uur zolang de weigering voortduurt.
Bepaalt dat gerekestreerden, met uitzondering van [B] , een dwangsom verbeuren van € 10.000,00 per uur, met een maximum van € 480.000,00 indien zij geen medewerking verlenen aan het toegankelijk maken van bestanden die zich op een digitale locatie en/of gegevensdrager bevinden als nader omschreven in het verzoekschrift”.
2.3.
In het verzoekschrift staat in 3.4. onder andere: “De Gemeente wenst conservatoir bewijsbeslag te leggen op (kopieën van) alle logboeken van [D] die zien op het asbestsaneringsproject [C] en op de inspectierapporten van [B] die zien op voornoemd asbestsaneringsproject, beiden van de periode 19 augustus 2013 tot en met 18 augustus 2015, die in de breedste zin van het woord digitaal en/of fysiek beschikbaar zijn op onder meer servers, pc’s, tablets, laptops en/of smartphones dan wel enige andere gegevensdrager zoals, maar niet beperkt tot, cd’s, dvd’s, usb-sticks, de cloud, harde schijven en dergelijke”.
2.4.
In het verzoekschrift staat in het petitum onder andere: “Te bepalen dat de, indien het ter plaatse maken van kopieën van de logboeken niet lukt, de deurwaarder deze mee mag nemen om deze te kopiëren/digitaliseren ten kantore van de bewaarder en dat deze logboeken na 7 werkdagen geretourneerd moeten worden”.
2.5.
De deurwaarder is op 22 oktober 2020 gestart met de beslaglegging. In zijn e-mail van 23 oktober 2020 aan de voorzieningenrechter schrijft de deurwaarder onder andere: “Uit praktische overwegingen heb ik ervoor gekozen een totale kopie te maken om dan in het faillissementsdossier met zoekwoorden te doorzoeken”.

3.Het geschil

3.1.
De curator meent dat de deurwaarder geen kopie had mogen maken van het faillissementsdossier en deze kopie aan hem dient te worden geretourneerd.
3.2.
De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkwijze van de deurwaarder geoorloofd was en de curator thans gehouden is, zijn medewerking te verlenen.
3.3.
De curator voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat bewijsbeslag een ingrijpend middel is om bescheiden veilig te stellen, dient het verlof strikt te worden uitgelegd. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toegestaan heeft als verzocht, is voor de bepaling van de reikwijdte van het verlof het verzoekschrift van belang.
4.2.
In het verzoekschrift is geen verlof gevraagd (en verkregen) voor het kopiëren van het faillissementsdossier (om praktische redenen). Alleen in het geval zou zijn gebleken dat het ter plaatse maken van kopieën van de logboeken niet mogelijk zou zijn, gaf het verlof de deurwaarder de bevoegdheid de logboeken mee te nemen om deze te kopiëren/digitaliseren ten kantore van de bewaarder.
4.3.
Omdat de deurwaarder op grond van het verlof niet bevoegd was het (integrale) faillissementsdossier te kopiëren en ook niet aannemelijk is geworden dat de curator daarmee akkoord is gegaan, heeft de curator het gelijk aan zijn zijde.
4.4.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat niet snel verlof zal worden verleend voor het maken van een (digitale) kopie van een faillissementsdossier en/of een complete administratie, gezien de risico’s die dat voor de beslagene met zich meebrengt. Niet kan worden uitgesloten dat een (digitale) kopie in handen komt van een derde die die kopie niet in handen zou moeten kunnen krijgen. De beslagene zal bedrijfsvertrouwelijke gegevens (in beginsel) onder zich moeten kunnen houden. Het is niet wenselijk dat een faillissementsdossier en/of een complete administratie (ten behoeve van een wederpartij) zich onder een derde bevindt.
4.5.
De voorzieningenrechter zal bepalen dat de deurwaarder de digitale kopie van het faillissementsdossier omgaand aan de curator dient te retourneren. De gemeente geldt als in het ongelijk gestelde partij en zal in de proceskosten van de curator worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de curator worden begroot op: € 304,00 aan griffierecht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de deurwaarder ten onrechte een kopie heeft gemaakt van het faillissementsdossier en deze kopie onverwijld aan de curator dient te worden geretourneerd,
5.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 304,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2020.