ECLI:NL:RBOBR:2020:583

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
C/01/354822 / FA RK 20-214
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.M.H. Myjer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van betrokkene in verband met risico op drugsgebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van een betrokkene die verblijft in een psychiatrische instelling. De betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], had op 12 december 2019 een verzoek tot ontslag ingediend bij de geneesheer-directeur van de instelling, waarin zij stelde dat zij niet langer lijdt aan een psychiatrische stoornis en geen gevaar voor zichzelf of anderen vormt. De geneesheer-directeur heeft dit verzoek op 2 januari 2020 afgewezen, na gesprekken met de betrokkene en haar behandelaar, en op basis van de geldende wetgeving omtrent bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ).

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2020 heeft de rechtbank kennisgenomen van de argumenten van de betrokkene en de twijfels van de psychiater, psycholoog en de vader van de betrokkene over haar middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijke kans bestaat dat de betrokkene, indien zij wordt ontslagen, opnieuw drugs zal gebruiken, zoals recentelijk is gebleken tijdens verloven. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gronden voor de eerdere rechterlijke beslissing nog steeds van toepassing zijn en dat het verzoek tot ontslag op dit moment moet worden afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat, hoewel de betrokkene vooruitgang boekt in haar behandeling, het nog te vroeg is voor ontslag. De rechtbank heeft het verzoek tot ontslag afgewezen, met de overweging dat de kans op terugval in middelengebruik groot is. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter E.M.H. Myjer in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/354822 / FA RK 20-214
Uitspraak : 3 februari 2020
Beschikking betreffende een verzoek op afwijzing van ontslag van:

[betrokkene] ,

hierna mede te noemen: de betrokkene,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te: [instelling] ,
advocaat: mr. L.W. Plantenga.

De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- een verzoek van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch van 23 januari 2020 me bijlagen, waaronder een ontslagverzoek van de betrokkene aan de geneesheer-directeur en een afwijzende beslissing daarop van de geneesheer-directeur.
De officier van justitie verzoekt te beslissen op de door de geneesheer-directeur gegeven beslissing tot afwijzing van het verzoek tot ontslag van betrokkene.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2020, in [instelling] .
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene [betrokkene] in tegenwoordigheid van haar raadsman mr. L.W. Plantenga;
- [naam] in het kader van zijn opleiding;
- psycholoog [naam] ;
- psychiater [naam] .
De vader van betrokkene is ter zitting telefonisch gehoord.

De beoordeling

Betrokkene verblijft op grond van een door deze rechtbank op 28 oktober 2019 afgegeven machtiging tot voortgezet verblijf binnen de [instelling] , aan welke beslissing onder meer ten grondslag ligt een geneeskundige verklaring van de geneesheer-directeur van [instelling] van [datum] .
De machtiging tot voortgezet verblijf loopt af op 2 oktober 2020.
Bij brief d.d. 12 december 2019 heeft betrokkene de geneesheer-directeur om ontslag gevraagd, aan welk verzoek betrokkene de volgende omstandigheden ten grondslag heeft gelegd:
- betrokkene lijdt naar haar mening niet aan een psychiatrische stoornis en is geen gevaar
voor anderen of haarzelf;
- betrokkene wenst haar vrijheid terug;
- betrokkene laat iedere dag zien dat het beter gaat. Zo is betrokkene gestopt met het
gebruiken van drugs, is zij goed bezig met haar behandelingen en neemt zij deel aan
verschillende blokken arbeid;
- betrokkene is toe aan een volgende stap.
Bij brief d.d. 2 januari 2020 heeft de geneesheer-directeur van [instelling] , na kennisneming van het dossier, alsmede gesprekken met de behandelaar van betrokkene en betrokkene zelf, het ontslagverzoek afgewezen.
Op grond van het bepaalde in artikel 48 lid 1 wet BOPZ dient de geneesheer-directeur ontslag te verlenen wanneer – kort samengevat – betrokkene bereid is vrijwillig in het ziekenhuis te blijven en van de nodige bereidheid daartoe blijk geeft en – voor zover hier van belang – wanneer betrokkene niet langer in zijn geestvermogens is gestoord of gevaarlijk is, dan wel gevaar door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Ter zitting hebben zowel de psychiater en de psycholoog als de vader van betrokkene twijfels uitgesproken omtrent het middelengebruik van betrokkene. Zij achten de kans aanzienlijk groot dat, wanneer zij uit [instelling] zal worden ontslagen, opnieuw drugs zal gaan gebruiken. Dit is immers tijdens recente verloven gebleken.
Op grond van het voorgaande staat voldoende vast dat de gronden die hebben geleid tot voormelde rechterlijke beslissing nog steeds gelden. De rechtbank heeft goed gehoord dat betrokkene haar best doet en dat er binnen [instelling] zal worden toegewerkt naar meer zelfstandigheid. Het is hiervoor echter nu nog te vroeg. De rechtbank is van oordeel dat, althans op dit moment, grote kans bestaat dat betrokkene terugvalt in haar fouten. Daarom zal het verzoek worden afgewezen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot ontslag af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.H. Myjer, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 3 februari 2020.
Conc: SvdB

Voor afschrift afgegeven aan:

 bestuur van: [instelling]
 de Inspectie gezondheidszorg
 officier van justitie
 betrokkene
 raadsvrouwe