Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 december 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
- Eiseres exploiteert een inrichting aan het adres [adres] voor de opslag, overslag en het bewerken van grondstoffen, bouwstoffen, afvalstoffen en mest en voor loonwerk en aanverwante werkzaamheden. Eiseres beschikt hiertoe over een op 9 november 2006 door verweerder op basis van de Wet milieubeheer (Wm) verleende revisievergunning en een op 18 december 2012 verleende veranderingsvergunning. Hiernaast beschikt eiseres over tien andere vergunningen en vier geaccepteerde meldingen als bedoeld in artikel 8.19 van de Wm (oud).
- Verweerder heeft meerdere controles verricht in 2018. Van deze controles zijn verslagen gemaakt:
- het controleverslag van de omgevingsdienst van 10 september 2018 van de controles van 24 mei, 25 mei, 5 juni en 26 juni 2018;
- het controleverslag van 21 december 2018 van de controle op 11 december 2018;
- het controleverslag van 11 februari 2019 van de controles op 24 mei, 18 juni en 5 september 2018. Dit controleverslag is aan eiseres zelf (niet aan de gemachtigde) toegezonden.
- Op 14 november 2018 heeft verweerder een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom verzonden. Bijgevoegd was het controleverslag van 10 september 2018. Dit leidt de rechtbank af uit de zienswijze die de gemachtigde van eiseres op 27 november 2018 op het voornemen heeft gegeven.
- In het primaire besluit wordt melding gemaakt van de controle op 11 december 2018.
- Eiseres heeft bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) beroep ingesteld tegen het bestreden besluit met betrekking tot de overige lasten onder dwangsom die in het bestreden besluit zijn gehandhaafd. De Afdeling heeft in de uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2603 een tussenuitspraak gedaan op het beroep.
iedereovertreding van het A&V beleid. Dat betekent dat naast de overtreding van de registratieonderdelen ook overtreding van de acceptatie- en verwerkingsonderdelen van het A&V beleid zou kunnen leiden tot het verbeuren van een dwangsom. Deze last is echter het gevolg van de formulering van voorschriften 5.4.2 van de vergunning van 9 november 2006 en 2.1.3 van de vergunning van 18 december 2012. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat doel en strekking van de te handhaven norm (namelijk deze vergunningsvoorschriften) zich verzetten tegen het meenemen van andere mogelijke overtredingen. Hierbij dient verweerder wel de fundamentele rechtsbeginselen in acht te nemen. Met dit in het achterhoofd, zal de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit verder beoordelen.
- De mailwisseling omtrent de monsternames is gesplitst per monstername. De rechtbank stelt vast dat op 19 juli 2018 analyseresultaten van monsters van 24 mei 2018 zijn gestuurd aan [naam] en [naam] . Er heeft een discussie tussen medewerkers van de omgevingsdienst en het onderzoeksbureau plaatsgevonden.
- Op 25 juli 2018 heeft [naam] gereageerd naar aanleiding van het mailbericht van 19 juli 2018 en gevraagd of er monsters zijn verwisseld.
- Op 6 september 2018 zijn de resultaten van een monstername op 18 juni 2018 aan beide personen gezonden. Op 22 november 2018 zijn de resultaten van een monstername op 5 september 2018 aan [naam] en [naam] verzonden.
- In de mailberichten wordt geen melding gemaakt van een mogelijke overtreding van het A&V beleid.
- De mailberichten dateren alle van voor de indiening van de zienswijze op 27 november 2018 door de gemachtigde van eiseres en zijn destijds niet naar de gemachtigde verstuurd. Dit vindt de rechtbank begrijpelijk. De enkele omstandigheid dat de desbetreffende gemachtigde in het verleden vaker is opgetreden voor eiseres wil nog niet zeggen dat verweerder altijd alle correspondentie ook naar de gemachtigde zou moeten sturen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de zesde last onder dwangsom;
- herroept het primaire besluit voor zover dit ziet op de zesde last onder dwangsom;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;