In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een burengeschil, vordert eiser dat gedaagde wordt veroordeeld om de afspraken die zijn gemaakt tijdens een comparitie op 16 april 2019 na te komen. Deze afspraken betroffen het snoeien van een haag die zich op de erfgrens tussen de percelen van partijen bevindt. Eiser stelt dat gedaagde de haag niet volledig heeft gesnoeid conform de gemaakte afspraken, wat heeft geleid tot een aantasting van zijn woongenot. Gedaagde betwist dat hij tekort is geschoten en stelt dat de afspraken onduidelijk zijn en dat hij alleen de leilanders in de haag hoeft te snoeien.
De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien de afgesproken termijn voor het snoeien van de haag inmiddels is verstreken. De rechter concludeert dat de afspraken zoals vastgelegd in het proces-verbaal van 16 april 2019 moeten worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-norm, waarbij de bedoeling van partijen centraal staat. De rechter komt tot de conclusie dat de afspraken ook betrekking hebben op de tweede rij beplanting en dat gedaagde deze ook dient te snoeien.
Gedaagde wordt veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de haag terug te snoeien tot een hoogte van vier meter, gemeten vanaf het perceel van eiser. Tevens wordt gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, met een maximum van € 25.000,00. Gedaagde wordt ook in de proceskosten veroordeeld.